Aller au contenu principal





Text submitted to CC-BY-SA license. Source: by Wikipedia (Historical)


Guillaume de Machault


Guillaume de Machault


Guillaume de Machault (* rond 1300 tot 1305 - Reims, 13 april 1377), moderne spelling Machaut, was een Franse componist, dichter en kanunnik uit de 14e eeuw. Als kanunnik was hij verbonden aan de kapittels van Verdun, Arras en Reims, waar hij verbleef.

Levensloop

De geboortedatum en -plaats van Machault zijn niet met zekerheid bekend. Hij stamt mogelijk uit de Champagne in de omgeving van Reims, maar hij zou ook uit het dorpje Machau(l)t in de Ardennen afkomstig kunnen zijn. Hij kreeg een opleiding als geestelijke en werd ook als zodanig gewijd. Vanaf ongeveer 1323 werd hij secretaris van hertog Jan van Luxemburg, die ook koning van Bohemen, Moravië en Silezië was. Daardoor reisde hij veel in het gezelschap van zijn broodheer door Europa.

In 1337 werd hij kanunnik in Reims, waar hij vanaf 1340 woonde. Hertog Jan sneuvelde in 1346 in de Slag bij Crécy en Machault trad daarna eerst in dienst van diens dochter Bonne. Zij stierf echter ook, in 1349. Daarna was Machault te vinden bij verschillende leden van de hoge adel, onder wie de latere koning Karel V van Frankrijk en diens jongere broer Jan, de hertog van Berry, die een groot kunstminnaar was.

Betekenis van de Machault als componist en dichter

Machault is ongetwijfeld de belangrijkste componist van de Ars nova. Hij experimenteerde met gecompliceerde ritmiek en met ingewikkelde modulaties (musica ficta) in het hexachordenstelsel. Hij droeg daarmee bij aan de veranderingen in het toonsysteem, die zich in de eeuw na hem zouden voltrekken. Verder was hij, voor zover bekend, de eerste die een volledige mis componeerde. Deze Messe de Nostre Dame is echter een geïsoleerd geval; pas bij de Tweede Nederlandse School, zo'n honderd jaar later, zou de traditie van volledige missen op gang komen.

Machault was echter niet alleen componist: in zijn tijd was het heel gewoon om met meerdere vlakken van de kunst tegelijk bezig te zijn en zo was hij zeker ook bekend als dichter. Voor zijn begrafenis schreef Andrieu een muziekstuk (Déploration sur la mort de Machault op tekst van Eustache Deschamps) waarin hij le noble Rethorique genoemd wordt.

Zijn versroman Le jugement dou Roy de Navarre is een interessant document dat de antisemitische tendensen van zijn tijd illustreert. In de jaren 1349/1350 werd Europa getroffen door een verschrikkelijke pestepidemie, de Zwarte Dood. In de roman wordt door hemelse machten onthuld dat deze golf van dood en ellende veroorzaakt zou zijn door de joden, die alle bronnen vergiftigd hebben. Daarop werden alle joden en ook vele niet-joden die door hen betaald werden, afgeslacht.

Werken

  • Muziek
    • Messe de Nostre Dame (inclusief het Ite Missa Est)
    • Hoquetus David
    • 23 Motetten
  • 19 Lays, o.a. Tels rit
  • Literatuur
    • Le jugement dou Roy de Navarre, Versroman
    • Livre dou voir dit, Versroman
    • "Remede de Fortune", versroman met muzikale intermezzi
    • La Prise d'Alexandrie, Kroniek
    • 234 Balladen, 76 Rondeaus
    • La Louange des Dames ("Lof der Dames") - kortere gedichten: circa 270 lofdichten, circa 50 klaagdichten en andere gedichten. In dit werk bezingt de dichter zijn liefde voor vrouwen en beschrijft hij zijn gevoelens van geluk en ongeluk. Dit werk schildert ook de paradox tussen de hoofse liefde en de smart veroorzaakt door de hevige liefde van de geliefde.

Beschrijving van de belangrijkste literaire werken

  • Le Remède de Fortune ("De remedie voor Fortuin") (circa. 1340, vòòr 1357) – De verteller wordt door zijn geliefde gevraagd of het gedicht dat zij heeft gevonden van hem afkomstig is. De verteller ontvlucht haar en komt terecht in een tuin waarin 'Hoop' hem troost en hem leert een goed minnaar te zijn. Hij zoekt zijn geliefde weer op - (circa 4300 verzen, daarbij ingevoegd: 8 lyrische gedichten, waarvan er 7 op muziek zijn gezet).
  • Jugement dou Roy de Behaigne ("Oordeel van de Koning van Bohemen") (vòòr 1346) – De verteller vangt het gesprek op tussen een dame (haar geliefde is dood) en een ridder (door zijn minnares bedrogen). Om te bepalen wie van hen nu het meest ongelukkig is, wint de verteller advies in bij de Koning van Bohemen Jan van Luxemburg die op zijn beurt allegorieën raadpleegt. De ongelukkige ridder wordt als winnaar uitverkoren - (2079 verzen).
  • Dit dou Lyon ("Verhaal van de Leeuw") (1342) – De verteller belandt op een magisch eiland en een leeuw leidt hem naar een schone vrouwe. Een oude ridder benadert de verteller en onthult hem de betekenis van wat hij heeft gezien en geeft hem de raad een betere minnaar te zijn.
  • Dit de l'Alérion alias Dit des quatre oiseaux ("Verhaal van de vier vogels") (vòòr 1349) – Een symbolische liefdesgeschiedenis : de verteller brengt vier verschillende vogels groot. Elk van hen ontsnapt. Op een goede dag komt de tweede, meest geliefde vogel naar hem terug.
  • Jugement dou Roy de Navarre ("Oordeel van de Koning van Navarre") (1349) – In vervolg op de Jugement dou roy de Behainge, verwijt een dame de verteller dat hij de prijs heeft toegekend aan de ridder. De koning van Navarre wordt geraadpleegd en deze veroordeelt de dichter - (4212 verzen).
  • Confort d'Ami (1357) – Opgedragen aan Charles II van Navarre (Charles II de Navarre) (die gevangen werd gehouden in Frankrijk), geeft deze poëtische vertroosting in de vorm van Bijbelse en klassieke voorbeelden (exempla) van 'Fortitude' (Geestkracht).
  • Dit de la Fonteinne amoureuse alias Livre de Morphée ("Verhaal van de Liefdesfontein") (1361) – De verteller ontmoet een ontredderde minnaar die moet scheiden van zijn geliefde. De twee mannen vallen in slaap bij een magische fontein en in een droom troost de geliefde haar minnaar - (2848 verzen).
  • Le Veoir Dit of Le voir dit ("Een Waar Verhaal") (c. 1362–65) – Vaak beschouwd als het meesterwerk van Machaut. Dit gedicht is een vroeg voorbeeld van meta-fiction en verhaalt over de treurnis en scheiding van de verteller van zijn geliefde en over de valse geruchten die over hem de ronde gaan. Het verhaal bevat proza in de vorm van brieven en lyrische gedichten die - zo bezweert de verteller ons - daadwerkelijk werden uitgewisseld door de ongelukkige geliefden en die op aandrang van de minnares in het boek werden opgenomen. Dit is werk is desondanks zeer satirisch en spot met de conventionele opvatting van de hoofse literatuur door zichzelf af te schilderen als een oude, ziekelijke, impotente dichter die de minnaar wordt van een jonge en mooie maagd, die verliefd op hem wordt louter en alleen vanwege zijn reputatie als dichter. Hoewel het werk als titel 'Voir Dit' heeft (Waar Verhaal), bevat het verhaal veel tegenstrijdigheden die de lezer doen twijfelen aan de waarachtigheid van het verhaal - (circa 10000 verzen).
  • Dit de la Fleur de Lis et de la Marguerite (circa 1369) - Liefdesrelaas ter gelegenheid van het huwelijk van Filips de Stoute (wiens wapen lelies bevat) met Margaretha van Vlaanderen ook wel bekend als Margaretha van Male - (416 verzen).
  • Prise d'Alexandrie ("Verovering van Alexandrië") (na 1369) – poëtische hervertelling van de verrichtingen van Peter van Lusignan, Koning van Jeruzalem en van Cyprus - (tegen de 9000 verzen).
  • Prologue (c. 1372) – geschreven aan het eind van zijn leven bij wijze van voorwoord op zijn verzamelde werken. Deze allegorie beschrijft Machauts beginselen van de dichtkunst, muziek en retorica, zoals deze hem door 'Nature' en 'Amour' zijn ingegeven. 'Nature' heeft hem drie kinderen gegeven : 'Sens', die zijn geest geïnformeerd houdt, 'Rhétorique', die hem de bouwkunst leert, en 'Musique', die vreugde brengt overal waar zij is. Amour heeft hem drie andere kinderen gegeven: 'Doux penser', 'Plaisance' et 'Espérance'.

Giuseppe Zanotti Luxury Sneakers


Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Guillaume de Machault by Wikipedia (Historical)


1363


1363


Het jaar 1363 is het 63e jaar in de 14e eeuw volgens de christelijke jaartelling.

Gebeurtenissen

  • 30 augustus-4 oktober - Zeeslag op het Poyangmeer: in de grootste zeeslag ooit qua aantal deelnemende personen verslaan de Ming onder Zhu Yuanzhang de Han onder Chen Youlian, die sneuvelt.
  • Slag van de Blauwe Wateren: Litouwen onder Algirdas verslaat de Gouden Horde en verovert Kiev en een groot deel van het huidige Oekraïne.
  • Paus Urbanus VI laat voor de eerste keer de bul In coena domini uitgaan, een overzicht van sancties op ketterij en diverse andere misdrijven.
  • De Engelse stapelplaats voor wol (zie Merchants of the Staple) wordt verplaatst naar Calais.
  • Pfullendorf wordt een Rijksstad, zie Rijksstad Pfullendorf.
  • Haakon VI van Noorwegen trouwt met Margaretha van Denemarken.

Kunst en literatuur

  • Guillaume de Machaut: Messe de Nostre Dame

Opvolging

  • Opper-Beieren: Meinhard III van Tirol wordt opgevolgd door zijn oom Stefanus II van Neder-Beieren
  • Bourgondië: Jan II van Frankrijk wordt opgevolgd door zijn zoon Filips de Stoute
  • Aartsbisdom Keulen: Willem van Gennep wordt opgevolgd door Adolf II van der Mark
  • Mammelukken (Egypte): al-Mansur Muhammad wordt opgevolgd door al-Ashraf Sha'ban
  • Moghulistan: Tughlugh Timoer wordt opgevolgd door zijn zoon Ilyas Khoja
  • Bisdom Münster: Adolf van der Mark wordt opgevolgd door Jan van Virneburg
  • Tirol: Meinhard III wordt opgevolgd door zijn zwager Rudolf IV van Oostenrijk

Geboren

  • 13 december - Jean de Gerson, Frans theoloog
  • Elizabeth van Lancaster, Engels edelvrouw
  • Margaretha van Beieren, echtgenote van Jan zonder Vrees
  • Henry FitzHugh, Engels edelman en diplomaat (jaartal bij benadering)
  • Taddeo di Bartolo, Italiaans schilder (jaartal bij benadering)
  • Zeami Motokiyo, Japans toneelschrijver (jaartal bij benadering)

Overleden

  • 13 januari - Meinhard III van Tirol, Duits edelman
  • 12 februari - Arnold van IJsselstein (~75), Nederlands edelman
  • 16 juli - Ferdinand van Aragon (33), Aragonees prins
  • Blanca van Namen (~47), echtgenote van Magnus Erikson
  • Simone Boccanegra, doge van Genua
  • Tughlugh Timoer, kan van Moghulistan (1347-1363) en het kanaat van Chagatai (1360-1363)
Giuseppe Zanotti Luxury Sneakers

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: 1363 by Wikipedia (Historical)


Mis (muziek)


Mis (muziek)


Onder mis verstaat men in de historische muziekwetenschap een complete zetting van het ordinarium van de mis. Meestal gaat het om de Latijnse tekst zoals die voor het Tweede Vaticaans Concilie in de Rooms-Katholieke Kerk gebruikt werd. De traditie om de volledige mis te zetten is in de vijftiende eeuw tot bloei gekomen

Overzicht en terminologie

Een katholieke mis kent twee soorten gezangen. Enerzijds zijn er de gezangen die in alle of althans de meeste missen terugkeren, het ordinarium. Aan de andere kant kennen veel dagen op de liturgische kalender hun specifieke gezangen. Deze worden proprium genoemd.

Het ordinarium bestaat uit de volgende gezangen:

  • Kyrie, een korte Griekstalige bede aan de Heer en aan Christus om mededogen.
  • Gloria, een lange hymne aan de Heer.
  • Credo, de volledige tekst van de apostolische geloofsbelijdenis.
  • Sanctus, de lofzang voor de heer door de engelen in de hemel.
    • Benedictus, eigenlijk onderdeel van het sanctus maar vaak apart getoonzet.
  • Agnus Dei, een vraag om vrede en mededogen aan Christus (het Lam Gods).

Ook de slotformule Ite missa est hoort bij het ordinarium, maar deze wordt zelden getoonzet. Een paar zeer vroege middeleeuwse missen vormen de uitzondering.

De hymne Gloria wordt nu en dan weggelaten, als haar vrolijke karakter ongepast wordt geacht. In het bijzonder is dit het geval in de vastentijd. Ook bij de dodenmis klinkt het Gloria niet, net zomin als het Credo.

De gezangen van het proprium worden meestal los gecomponeerd, en niet samen met de mis waarin ze moeten klinken. Een uitzondering is het requiem, waarin de dodenmis, met de bijzondere gezangen (Requiem, Sequens, Offertorium) maar zonder Gloria en Credo, volledig getoonzet wordt.

Men moet zich realiseren dat deze vijf gezangen in de katholieke mis niet achter elkaar klinken. De gezangen van het proprium en de niet-gezongen delen van de mis komen er tussendoor.

Oorsprong

Bij de christelijke mis werd vanaf het begin gezongen. Vermoedelijk werd deze praktijk overgenomen uit de joodse liturgie. Deze gezangen werden in de vroege middeleeuwen gestandaardiseerd, onder meer door paus Gregorius I, en onder Karel de Grote in het hele Frankische Rijk ingevoerd. De gezangen die de kerk goedkeurde worden gregoriaanse gezangen genoemd.

In Parijs ontstond in de twaalfde eeuw een bloeiende traditie om de gezangen meerstemmig te zingen, een praktijk die men organum noemt. Van lieverlee werden deze meerstemmige versies zo complex dat men ze moest opschrijven. Rondom het oorspronkelijke eenstemmige gezang (de cantus firmus) ontstonden complete composities. Deze traditie breidde zich in de dertiende eeuw over de hele rooms-katholieke wereld uit. Niettemin waren het vooral de bijzondere gezangen, het proprium, die meerstemmig gezet werden.

In de veertiende eeuw kwam daar verandering in: het werd mode om de gezangen van het ordinarium meerstemmig te zetten. Meestal beperkte de componist (die overigens vaak anoniem bleef) zich tot één deel. Er is slechts één middeleeuwse mis bekend die geheel door dezelfde persoon is geschreven: de Messe de Nostre Dame van Guillaume de Machaut. Verder is er een handjevol andere complete missen bekend; deze zijn echter anoniem en aan de stilistische verschillen tussen de gezangen te zien niet van dezelfde componist.

Renaissance

Pas rond het midden van de vijftiende eeuw werd het normaal om complete missen te schrijven. Vanaf de Tweede Nederlandse School werd de mis de voornaamste muziekvorm van componisten. Men schreef vaak cyclische missen: missen waarvan de delen één specifiek muzikaal kenmerk gemeen hebben. Ook werd het gebruikelijk om een andere melodie dan de oorspronkelijke cantus firmus te gebruiken: een Kyrie was niet meer gebaseerd op de noten van het gregoriaanse Kyrie, maar op een andere melodie. Zeer populair werd in deze tijd het volksliedje L'homme armé. Tussen 1450 en de zeventiende eeuw zijn niet minder dan veertig missen op deze melodie bekend.

De muziek van de missen evolueerde in de renaissance ook. Vanaf de Derde Nederlandse School wordt de cantus firmusmis ongebruikelijk. In haar plaats treedt de parodiemis, waarin de verschillende delen niet alleen de melodie, maar de complete begeleiding van een (vaak wereldlijke) compositie overnemen. Ook werden steeds vaker volledig originele missen geschreven, vaak in imiterend contrapunt. Deze techniek was in de vijftiende eeuw vooral in gebruik om plekken waar de cantus firmus zweeg op te vullen; in de zestiende eeuw werden er hele composities mee geschreven.

Door alle polyfoon door elkaar heen lopende lijnen was de oorspronkelijke mistekst onverstaanbaar geworden. Op het Concilie van Trente gingen daarom stemmen op om de polyfonie af te schaffen en het monopolie van het gregoriaans te herstellen. Uiteindelijk besloot men, onder voorwaarden, de polyfonie te behouden. Als ideaal gold de relatief eenvoudige en zeer afgewogen stijl van Giovanni Pierluigi da Palestrina.

Barok

In tegenstelling tot de lutherse kerk, waar muzikale veranderingen omarmd werden, was de katholieke kerk niet erg happig om barokmuziek in de mis toe te laten. De stijl van Palestrina gold als volmaakt; kerkmusici werd geleerd om deze zo getrouw mogelijk te imiteren (zogenaamde stile antico). Een polyfone stijl met lichte toegevingen aan de nieuwe mode, de zogenaamde prima prattica, werd wel geaccepteerd, bijvoorbeeld van Giacomo Carissimi.

Toch gaf de katholieke kerk in de zeventiende eeuw toe aan de muziek van de seconda prattica. Zo ontstond er een nieuw type mis. De bezetting bestond gewoonlijk uit een vier- of vijfstemmig koor, solozangers en orkest. De solozangers kregen vaak opera-achtige aria's te zingen. De koorzang was meestal grotendeels homofoon, maar op een paar punten werd steevast polyfone muziek geschreven.

Deels door liturgische voorschriften, maar vooral door traditie vertonen veel barokmissen een gelijksoortige opbouw. Het Kyrie eleison is met koor, het Christe eleison met solozanger(s). Het Gloria opent krachtig met koor, waarna er diverse aria's komen, afgesloten met een fuga op Cum sancto spiritu. Het Credo is gelijksoortig opgebouwd, met een rustpunt bij Et sepultus est en een opleving bij Et resurrexit. Het Sanctus is eenvoudig en kort, het Benedictus is een rustige aria of duet. Het Agnus Dei begint pianissimo en eindigt met een uitbundige fuga.

Rococo en klassiek

Hoewel de rococo de muziek ingrijpend veranderde, hadden die veranderingen op de kerkmuziek minder grip. De ingesleten gewoontes van de barokmis bleven in stand, inclusief de fuga's op diverse momenten. De geleerde vorm van de fuga, die in de wereldlijke muziek steeds zeldzamer werd, werd in de kerkmuziek onverminderd geaccepteerd.

De Verlichting had weinig invloed op de populariteit van de mis. Zowel bij Mozart als bij Haydn vormen de missen een hoogtepunt in hun muzikaal oeuvre. Wel werd Mozart door aartsbisschop Colloredo aangemaand zijn missen wat in te korten. Hierdoor dragen sommige van Mozarts missen de titel Missa brevis; vooral het Gloria en het Credo zijn sterk verkort.

Giuseppe Zanotti Luxury Sneakers

Romantiek

In de romantiek werd de vrijscheppende kunstenaar ook in de muziek de norm. Componisten schreven niet meer voor de kerk of voor andere opdrachtgevers. Zij die nog missen componeerden, deden dat uit overtuiging. Tevens voelden zij zich minder aan stijlvoorschriften verbonden. Belangrijke negentiende-eeuwse missen stammen onder meer van Ludwig van Beethoven (Missa solemnis), Franz Schubert en Anton Bruckner.

Zie ook

  • Missa brevis
  • Missa solemnis
  • Parafrasemis

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Mis (muziek) by Wikipedia (Historical)


Safford Cape


Safford Cape


Safford Cape (Denver, Colorado 28 juni 1906 - Ukkel 26 maart 1973) was een Amerikaans-Belgisch dirigent, componist en muziekpedagoog, promotor van de "authentieke uitvoeringspraktijk".

Levensloop

Cape was getrouwd met Marianne Van den Borren (1909-1984), dochter van de musicoloog Charles Van den Borren (Brussel, 1874-1966) en van Madeleine Rolin (1879-1966). Hun dochter is de kunstschilder Ann Cape. Marianne was de nicht en goede vriendin van de Belgisch-Franse romanschrijfster Dominique Rolin (1913-2012).

Vanden Borren was een voorloper voor wat betreft de authentieke uitvoering van oude muziek. Hij was hoogleraar musicologie aan de universiteiten van Brussel en Luik en ook bibliothecaris van het Koninklijk Conservatorium van Brussel. De samenwerking tussen de meer theoretisch beslagen Van den Borren en de op de uitvoeringen gerichte Cape werkte uitstekend. Schoonvader en schoonzoon deelden immers dezelfde ideeën over de uitvoering van oude muziek.

Pro Musica Antiqua

Cape was 18 toen hij in 1925 in Brussel neerstreek en er muziekstudies ondernam. In 1933 stichtte hij de Société Pro Musica Antiqua, een vocaal ensemble aangevuld met enkele instrumenten, voor de uitvoering van oude muziek, middeleeuwen en renaissance. Hij was hiermee een van de pioniers van deze beweging.

Als voorbeeld kan de samenstelling geciteerd worden waarmee Cape een uitvoering van middeleeuwse liederen van Guillaume Dufay deed: het vocaal ensemble Pro Musica Antiqua, aangevuld met de solisten Maria Ceuppens, soprano - Jeanne Deroubaix, contralto - Louis Devos, tenor - Franz Mertens, tenor - Albert van Ackere, bariton - Charles Koenig, klavecimbel - Rachel van Hecke, altviool - Jean-Christophe van Ecke, tenorviool - Alphonse Bauwens, tenorviool - Suzanne Bouquette, harp - Michel Podolski, luit. Het geheel stond dan onder leiding van Safford Cape.

Zijn ensemble trad vaak op in Brussel en op tournee en deed veel platenopnamen. In 1957 stichtte hij in Brugge een European Seminar on Early Music waarnaar hij jonge musici aantrok. Hij kon hiervoor tijdens de verlofperiode gebruikmaken van het studentenhotel van het Europacollege in de Sint-Jakobsstraat. Deze activiteit werd na 1965, in zekere zin, verder gezet door de Brugse afdeling van het Festival van Vlaanderen, onder de naam Musica Antiqua festival.

Discografie

  • Pierre-F. ROBERGE, Een uitgebreide discografie van Safford Cape. http://www.medieval.org/emfaq/performers/cape.html
  • Rondeaux du 15e siècle van Arnold de Lantins, Gilles Binchois, Grossin de Paris, door Pro Musica Antiqua, o. l. v. Safford Cape, 1936
  • Messe Se la Face ay Pale van Guillaume Dufay, door Société Pro Musica Antiqua de Bruxelles, Safford Cape, dir.
  • La Messe De Nostre Dame, 10 Weltliche Werke van Guillaume de Machaut, door Pro Musica Antiqua o. l. v. Safford Cape (Deutsche Grammophon Gesellschaft)
  • Music at the Burgundian Court, door Pro Musica Antiqua, Safford Cape (dir.) -

Publicaties

  • (samen met Charles Van den Borren), Autour du "Tactus", in: Belgisch Tijdschrift voor Muziekwetenschap, 1954, blz. 41-

Literatuur

  • Charles VAN DEN BORREN, Etudes sur le XVe Siècle Musical - La fin du Gothique et les débuts de L'école Néerlandaise, Antwerpen, 1941
  • Bernard GAGNEPAIN, Safford Cape et le "miracle" Pro Musica Antiqua, Belgisch Tijdschrift voor Muziekwetenschap, 1980, blz. 204-219
  • Harry HASKELL, The Early Music revival - a history, Dover Publications, 1996.
Giuseppe Zanotti Luxury Sneakers

Externe link

  • Nouvelle biographie Nationale, Vol. 7, blz. 46 en 47
  • Machaut, Dufait, e. a. uitgevoerd door Pro Musica Antiqua.[dode link]
  • Machaut, Messe de Notre-Dame.[dode link]

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Safford Cape by Wikipedia (Historical)


Elisabeth Verlooy


Elisabeth Verlooy


Elisabeth Verlooy (Leuven, 16 juni 1933 – Leuven, 22 november 2012) was een Belgische sopraan.

Biografie

Als dochter van een zangdocente kreeg ze, koosnaam Betty, haar eerste zangopleiding (en ook piano) thuis van haar moeder. De Algemene muziek encyclopedie noemde haar een wonderkind op zanggebied; ze zou al op haar derde loepzuiver hebben gezongen. Haar debuut vond plaats op negenjarige leeftijd tijdens een concert met muziek van Wolfgang Amadeus Mozart in haar geboorteplaats. Ze zou ook al in diverse kerkkoren in Leuven hebben gezongen; haar moeder zat daar achter de piano. In 1945 kreeg ze een ereprijs in Verviers.

Verlooy studeerde aan het Koninklijk Conservatorium (Brussel) bij professor Eduardo del Pueyo. Daarna studeerde ze enige jaren (1951-1959) aan het Conservatorium Giuseppe Verdi in Milaan, waar ze een "Maestre" behaalde.

Ze begon haar loopbaan op 15-jarige leeftijd in de Opera van Gent (Les contes d'Hoffmann van Jacques Offenbach). Vanaf 1956 was ze werkzaam bij het operagezelschap in Frankfurt am Main, vanaf 1962 bij het gezelschap in Hannover. Ze zong ook wel bij Pro Musica Antiqua.

Palmares

In 1956 kreeg ze de Mozart-prijs van het Mozarteum in Salzburg in de categorie liederen en aria’s; ze had al eerder in die stad opgetreden.

Discografie

  • La Messe De Nostre Dame, Guillaume de Machaut
  • L'air des clochettes, Léo Delibes
  • Le Rossignol et la Rose, Camille Saint-Saëns
  • Elisabeth Verlooy Sings Alfredo Catalani, Gaetano Donizetti, Giuseppe Verdi
  • Drie cantates, Jean-Philippe Rameau

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Elisabeth Verlooy by Wikipedia (Historical)


Hans Koolmees


Hans Koolmees


Hans Koolmees (Abcoude, 27 oktober 1959) is een Nederlands componist.

Opleiding

Koolmees kreeg zijn opleiding aan het Rotterdams Conservatorium. Hij studeerde orgel bij Jet Dubbeldam, ensembleleiding en arrangeren bij Bernard van Beurden, compositie bij Klaas de Vries en elektronische muziek bij Gilius van Bergeijk.

Activiteiten

Hans Koolmees is werkzaam als componist, organist, en als docent compositie en instrumentatie aan Codarts (Rotterdams Conservatorium). Van 2002 tot 2007 was hij artistiek leider van het DoelenEnsemble. In 2009/2010 verbleef hij als artist in residence een jaar in het Van Doesburghuis in Meudon nabij Parijs. Van 2010 tot 2012 was hij voorzitter van de Unie van Componisten in Nederland.

Zijn composities werden uitgevoerd door Oliver Knussen, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Residentie Orkest, het Nederlands Philharmonisch Orkest, Daniel Reuss, Cappella Amsterdam, Jurjen Hempel, het DoelenEnsemble, het Schönberg Kwartet, Ellen Corver, het Schönberg Ensemble, Lucas Vis, Orchestre d’Auvergne, Calefax Rietkwintet en blokfluitkwartet Brisk.

In 1999 organiseerde Theater Lantaren/Venster in Rotterdam een vierdaags festival rondom zijn muziek, waar, naast oudere stukken, drie nieuwe werken in première gebracht werden, waaronder het oratorium De Toren van Babel. Zijn compositie Cantate voor groot orkest werd bekroond met de eerste prijs in de compositieprijsvraag georganiseerd door het Residentie Orkest in het kader van het 90-jarig bestaan in 1994. In het voorjaar van 2009 werd de opera De Waterman op een libretto van Erik-Ward Geerlings in première gebracht door Muziektheater Hollands Diep.

Oeuvre

  • 2007 Obscura, voor 4 zangers, koor en 4 instrumenten
  • 2006 Fremdkörper
  • 2006 Events
  • 2005 Papillon, ensemble
  • 2004 As time goes by, orkest
  • 2004 Blues voor Paul, piano
  • 2004 Terra, voor 4 zangers, gemengd koor en 5 blazers, tekst uit de Bijbelboeken Job en Psalmen
  • 2002 Charlie don't surf
  • 2002 Multa non multum
  • 2002 Keten, voor trompet, orgel & orkest
  • 2002 Estampies, voor orgel
  • 2002 Nar, voor bassethoorn en slagwerk
  • 2001 Les fumées, voor jazz-band
  • 2001 Trotter, voor 3 trombones
  • 2001 De vliegende Hollander, voor harmonium
  • 2000 Rusty bells, voor saxofoon, el. viool, slagwerk, tape en elektronica
  • 2000 Rozen, voor sopraan, glockenspiel, strijkkwartet & tape
  • 2000 Estampie, voor vijf blazers
  • 2000 Ten oorlog, Itar V - The final version, voor mezzosopraan en orgel
  • 1999 Als reusachtige zwermen van vleugelwiekende vogels, (1999), voor 4 slagwerkers
  • 1999 Niemandsland, - a very satisfactory first day, voor viool, cello en piano
  • 1999 Blues, Cantate 2, voor orkest
  • 1999 Toccata, Cantate 3, voor orkest
  • 1998 De toren van Babel, oratorium voor 6 zangers, koor en barokorkest
  • 1997 voor Jacqueline, tape
  • 1997 Lettre de cachet, libretto door de componist, gebaseerd op teksten van D.A.F. de Sade
  • 1996 Sinterklaas bestaat niet, in memoriam W.F. Hermans, voor ensemble
  • 1996 So ist mein Jesus nun gefangen uit de Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach, arragement voor ensemble
  • 1996 Avalanche, voor groot blaasorkest
  • 1995 2 koralen, voor mezzosopraan, gemengd koor en orgel
  • 1995 Stanza, voor orgel en vrouwenkoor
  • 1995 Stanza, versie voor stem, 2 trompetten en strijkorkest op tekst van Glogauer Liederbuch (ca. 1480)
  • 1995 Mars, voor ensemble
  • 1995 Songs, voor fagot solo
  • 1994 De naam, voor mezzosopraan, gemengd koot en ensemble op tekst van Paul Biegel
  • 1994 Lilywhite, voor mezzo-sopraan, koperblazers, slagwerk, harp en strijkorkest
  • 1994 Golgatha, voor strijkkwartet
  • 1993 Cantate, voor groot orkest
  • 1993 Games, voor mezzo-sopraan, 2 slagwerkers en harp, op teksten van Bram Stoker en Dante Alighieri
  • 1992 Greiv, voor trombone en strijkkwartet
  • 1991; rev. 1995 Posjlost, voor koor en instrumentaal ensemble, op tekst van Nikolaj Gogol
  • 1991; rev. 1995 Tentet, voor ensemble
  • 1991; rev. 1995 Waters & wortelen - deel 2, (The art of surfing a monster), voor kamerorkest
  • 1990; rev. 1996 Aed Mac Ainmirech, voor gemengd koor, viool, altviool, trombone en slagwerk
  • 1989 Drie walsjes om een blauwtje te lopen
  • 1989 Reis langs de elementen, elektronische muziek, met Bart de Kemp en Leontien Lieffering
  • 1988 Messe de Nostre Dame G. de Machaut arr. voor 3 stemmen en ensemble
  • 1988 Mauthausen-balladen van Mikis Theodorakis, arrangement voor sopraan, mezzo-sopraan, hobo en orgel
  • 1988 Monster, voor basklarinet en baritonsaxofoon
  • 1987; rev. 1993 Itar, voor piano solo
  • 1986 Thebe, voor gemengd koor en blaasensemble
  • 1986 Het uur U, voor verteller, fluit, fagot en ensemble, op tekst van Martinus Nijhoff
  • 1985 Für Elise, arrangement voor 4 saxofoons (1985)
  • 1985 Suite, voor viool, harp en kamerorkest
  • 1985 Zuil van Volta, ballet music, voor 10 accordeons
  • 1985 4 tango's van Klaas de Vries, voor stem en 4 accordeons
  • 1917; arr. 1984 4 Slowaakse volksliederen van Béla Bartók, arrangement voor gemengd koor en ensemble
  • 1912; arr. 1990 Sonate nr. 2 op. 14 van Sergej Prokofjev, arrangement voor 10 accordeons en strijkkwartet
  • 1874; arr. 1974 Carmen-suite van Georges Bizet, arrangement voor 4 fluiten en klavecimbel
  • 24 capriccio's voor viool solo
  • Trotter, voor drie klarinetten

Prijzen en onderscheidingen

Het werk Cantate voor groot orkest kreeg de eerste prijs in de compositieprijsvraag van het Residentie Orkest ter gelegenheid van hun 90-jarig bestaan in 1994.

Externe link

  • Pagina Koolmees op de website van Donemus
Giuseppe Zanotti Luxury Sneakers

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Hans Koolmees by Wikipedia (Historical)


René Clemencic


René Clemencic


René Clemencic (Wenen, 27 februari 1928 – 8 maart 2022) was een Oostenrijks componist, klavecinist, musicoloog en dirigent. Hij was een van de pioniers bij de herontdekking van de oude muziek en de authentieke uitvoeringspraktijk.

Levensloop

Clemencic, die werd geboren in een kosmopolitische familie van Slavische, Poolse en Hongaarse komaf, sprak vloeiend Duits, Italiaans en Frans. Hij leerde piano, klavecimbel en blokfluit, in Nijmegen en Berlijn. Hij studeerde filosofie, wiskunde en etnologie, eerst in Parijs aan de Sorbonne en het Collège de France, vervolgens aan de universiteit van Wenen, waar hij een doctoraat in de filosofie behaalde.

In 1957 begon hij aan zijn carrière als virtuoos op clavichord, klavecimbel en blokfluit en bespeelde hierbij de instrumenten uit zijn persoonlijke collectie. In 1969 stichtte hij een ensemble voor oude muziek, het Clemencic Consort, waarmee hij onbekende meesterwerken uit de Middeleeuwen, de Renaissance en de Barok weer ten gehore bracht. Hij deed dit uitsluitend met oude instrumenten of kopieën ervan.

Clemencic werd al snel aanvaard als dirigent, gespecialiseerd in de uitvoering van barokwerken. Hij creëerde ook hedendaagse werken, ook op oude instrumenten. In de jaren 1970, publiceerde het Clemencic Consort samen met de vedelspeler René Zosso, een serie opnamen van profane middeleeuwse muziek die grondig de perceptie wijzigden over die muziek. Die opnamen toonden een vrolijke en feestelijke muziek, met schuine liedjes zelfs, heel verschillend van de godsdienstige muziek die tot dan het meest bekend was. (René Clemencic sprak hieromtrent over 'puritanisme'.). Dit betekende nochtans niet dat hij de religieuze muziek verwaarloosde.

Clemencic was vaak lid van internationale jury's. Zo was hij in 1981, 1984 en 1993 lid van de jury van de internationale wedstrijd voor barokinstrumenten in het kader van het Festival Musica Antiqua in Brugge.

Composities

Ook als componist was Clemencic actief. Te noteren zijn de volgende werken:

  • Missa Mundi - Latijnse Mis voor 5 stemmen en orkest (1981)
  • Unus Mundus - oratorio voor blaasinstrumenten en percussie (1986)
  • Drachenkampf (het gevecht met de draak) - ballet (1987)
  • Kabbala - oratorio in het Hebreeuws, voor 5 stemmen en orkest (1992)
  • Der Berg- kameropera voor 4 stemmen en orkest (1993)
  • Apokalypsis - oratorio in klassiek grieks (1996)
  • Stabat Mater - (2001)
  • Monduntergang - operelle voor het sirene Operntheater (2007)
  • Nachts unter der steinernen Brücke - kameropera voor het sirene Operntheater (2009)
  • Harun und Dschafar - kameropera voor het sirene Operntheater (2011)
  • Gilgamesch - oratorio in het Duits voor het sirene Operntheater (2015)

Discografie

De discografie van René Clemencic, als solist op clavichord, klavecimbel, blokfluit, hoorn, panfluit of als dirigent van het Clemencic Consort, behelst meer dan 100 opnamen, gespreid over een halve eeuw. De hierna vermelde betreffen opnamen op cd, tenzij anders vermeld.

  • Carmina Burana - originele en integrale versie - Clemencic Consort, Schola, Choralschola der Wiener Hofburgkapelle (1975)
    • Vol. 1
    • Vol. 2
    • Vol. 3 - Chansons de printemps et d'amour - Messe des joueurs
    • Vol. 4 - L'amour et l'argent
    • Vol. 5 - Plaintes mariales du jeu de la passion
    • Heruitgave op 3 CD (1990)
  • Le Roman de Fauvel - Clemencic Consort, René Zosso (récitant) (1976, heruitgave 1992)
  • Molière - Muziek uit de film van Ariane Mnouchkine (1978) - Werk van René Clemencic, Jean-Baptiste Lully et al. - Clemencic Consort, Deller Consort, Alfred Deller (1978)
    • heruitgave op CD
  • René Clemencic Et Ses Flûtes - Wolfgang Reithofer, Esmail Vasseghi, Andràs Kécskès, Peter Widensky - (1984)
  • Les très riches heures du Moyen Âge - A medieval journey - Sœur Marie Keyrouz, Ensemble Organum, Paul Hillier, Marcel Pérès, Deller Consort, Clemencic Consort, Anonymous 4, The Hilliard Ensemble, The Newberry Consort, Mary Springfels, Paul O'Dette - 6 CD (1995)
  • Johann Joseph Fux - Requiem (1996)
  • Giovanni Gabrieli - Musique pour la gloire de Venise - Canzoni et Sonate - Consort Fontegara - (1996)
  • Flûte à bec, luth et guitare - András Kecskés - (2000)
  • Gilles Binchois - Chansons - Missa ferialis - Magnificat - (2003)
  • Antonio Vivaldi - Serenata a tre - Clemencic Consort - 2 CD (2003)
  • Gian-Battista Pergolesi - Stabat Mater - Salve Regina - Clemencic Consort, Gérard Lesne, Mieke van der Sluis, Fabio Biondi - (2004)
  • Guillaume de Machaut - La Messe de Nostre Dame - Clemencic Consort, Ensemble Nova, Polifonica Lucchese e Capella Santa Cecilia - (2004)
  • Jean-Jacques Rousseau - Le devin du village - Alpe Adria Ensemble, 'Coro Gottardo Tomat' Di Spilimbergo, Giorgio Kirschner, Dongkyu Choy (chant), Eva Kirchner (chant), Thomas Muller De Vries - (2004)
  • Musique sacrée à la Chapelle de la cour de Vienne - Œuvres de Heinrich Isaac, Josquin Desprez et Hans Kotter - Clemencic Consort, Wiener Sängerknaben - (2004)
  • La Messe de Tournai - Codex musical de las Huelgas - Clemencic Consort, Choralschola der Wiener Hofburgkapelle - (2005)
  • Heinrich Ignaz Franz von Biber - Balletti & Sonatas for Trumpets and Strings - Clemencic Consort, Claudio Ronco, Hiro Kurosaki - (2005)
  • Late gothic and renaissance masterworks clavichord 1 - (2005)
  • Jagd nach Liebe - Chants médiévaux d'amour - Œuvres de Martin Codax et Gherardellus de Florence - Clemencic Consort - (2005)
  • Antonio Caldara - Missa Dolorosa - Stabat Mater - Aura Musicale Budapest, Coro della Radio Svizzera Italiana - (2006)
  • Johann Joseph Fux - Baroque Chamber Music at the Viennese Court - Clemencic Consort - (2006)
  • Antonio Salieri - Axur, Re d'Ormus - Eva Mei, Andrea Martin - (2006)
  • Antonio Vivaldi - L'Olympiade - Gérard Lesne, Aris Christoffelis - (2006)
  • Eine schöne Rose blüht - Hungarian Anonymous, Medieval Hungarian Polyphony Anonymous and Christmas Traditional - (2008)
  • Carmina Burana - Manuscrit original - (2008)
  • Tomaso Albinoni - Il nascimento dell'aurora - (2008)
  • Johann Joseph Fux - Dafne in lauro - (2009)
  • Mysterium Passio et Resurrectio - Cividale Manuscript, Biblioteca Comunale Anonymous - Clemencic Consort - (2009)
  • João de Sousa Carvalho - Testoride Argonauta - Théâtre des Champs-Élysées, Paris 1990 - Elisabeth von Magnus, Curtis Rayam - (2009)
  • Carmina Burana - Version originale du codex Buranus - Clemencic Consort - SACD Oehms Classics 635 (03/2009)
  • Torrejon y Velasco - La Purpura de la rosa - Ensemble La Cappella, Orchestre baroque du Clemencic Consort - CD Nuova Era 6936 (04/2009)
  • La Fête de l'Âne - Clemencic Consort -
  • Troubadours - Cantigas de Santa Maria - Clemencic Consort -
  • Ludwig Senfl - Motette - Lieder - Oden - Clemencic Consort -
  • Johannes Ockeghem - Missa Prolationum - 6 chansons - Clemencic Consort -
  • Duo - Esmail Vasseghi -
  • Festliche Bläsermusik des Barock - Ensemble Musica Antiqua - Vinyle 33 tr
  • Giovanni Pierluigi da Palestrina - Madrigali e Ricercare - Regensburger Domchor, Hans Krems, Ensemble Musica Antiqua - Vinyle 33 tr
  • Dunstable - Cathedral Sounds - Sacred music of the late English Gothic - Clemencic Consort -
  • Kugelmann - Concentus Novi - Clemencic Consort -
  • Tabulatur des Clemens Hör -
  • Johannes von Lublin - Tabulatura 1540 -
  • Pasterwiz - Organ & Harpsichord Music -
  • Johannes Ockeghem - Cathedral Sounds - René Clemencic Edition Vol.5 - Clemencic Consort -
  • O rosa bella - English and Continental Music from the Late Gothic Period - Clemencic Consort -
  • Christmas in Old Austria - Clemencic Consort -
  • Guillaume Dufay - Cathedral Sounds - Magnificat, Hymni, Motetti - Clemencic Consort -
  • Meisterwerke der Spätgotik und der Renaissance aus dem clavichord - Vol. 1: Antonio de Cabezón & Josquin Desprez -
  • Late Gothic and Renaissance Masterworks, Volume 2 - Clavichord works -
  • Anonymous from Beauvais - Ludus Danielis - Liturgical Drama of the XII Century - Clemencic Consort -
  • Giovanni Pergolesi - Motets - Ensemble Vocale di Napoli, Scarlatti Orchestra of Naples -
  • Kirchenmusik der Salzburger Renaissance - Musica Antiqua, Vienna - Vinyle 33 tr
  • Ciconia - Madrigaux & Ballades - Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Gilles Binchois - Chansons, Missa Ferialis, Magnificat - Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Claudio Monteverdi - Messe à quatre voix avec trombones - La naissance du Baroque : Grandi, Frescobaldi, Palestrina, Bassano - Deller Consort, Clemencic Consort, Alfred Deller - Vinyle 33 tr
  • Troubadours I - III - Clemencic Consort - 3 disques vinyle 33 tr
  • Danses du Moyen Âge - Estampie - Saltarello - Trotto - Virelai - Ballade - Basse danse - Clemencic Consort, Ensemble Ricercare - vinyle 33 tr 2
  • Ancient Hungarian & Transylvanian Dances - Clemencic Consort -
  • Danses de la Renaissance - Ensemble des Instruments anciens Harmonia Mundi - Vinyle 33 tr
  • Guillaume Dufay - "Missa Sine Nomine" - Livre de Danses de Marguerite d'Autriche - Clemencic Consort - Vinyle 33
  • Les plaisirs de la Renaissance - Danses et chansons - Vandersteene, Kécskès - Vinyle 33 tr
  • Benedetto Marcello - Sonates pour flûte et basse continue - Vinyle 33 tr
  • Les Cantigas de Santa Maria - Vol. 1-3 - Clemencic Consort - vinyle 33 tr
  • Répertoire pour les jeunes flûtistes - Vol. 1-2 - vinyle 33 tr
  • Guillaume Dufay - Messe "Ave Regina Coelorum" - Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Claudio Monteverdi - Il combattimento di Tancredi e Clorinda - Clemencic Consort -
  • Improvisations - Chemirani - Vinyle 33 tr
  • Basses Danses et Chansons 1450-1550 - Le Chansonnier de Marguerite d'Autriche - Le Livre des Basses Danses de Marguerite d'Autriche - Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Guillaume Dufay - Missa Caput - Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Guillaume Dufay - Missa Ecce ancilla - Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Jacob Obrecht - Missa Fortuna Desperata - Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Heinrich Isaac - Grands Motets Solennels - Ensemble Chanticleer de San Francisco, Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Motetten und Madrigale der Renaisasance - Œuvres de Josquin Des Prés et Cyprien de Rore - Die Prager Madrigalisten, Musica Antiqua, Wien - Vinyle 33 tr
  • Mysterium passionis et resurrectionis festum sanctissimæ Paschæ - Clemencic Consort -
  • Geistliche Musik der Wiener Hofkapelle Kaiser Maximilian I - Clemencic Consort -
  • Laudate Pueri - Baroque Christmas Music - Clemencic Consort -
  • Hadomar von Laber - Jagd nach Liebe - A 14th Century "Minneallegorie" in songs and dances - Clemencic Consort - Oehms Classics 519
  • Christmas Music from Old Hungary - Clemencic Consort -
  • Old English Vocal Music - Musica Antiqua Vienna, Prague Madrigal Singers, Miroslav Venhoda - Vinyle 33 tr
  • Musique ancienne tchèque - Musica Antiqua Vienna, Prague Madrigal Singers, Miroslav Venhoda, Czech Singers' Chorus, Josel Veselka, Kühn Children's Chorus, Markéta Künova - Vinyle 33 tr
  • The Oldest Czech Polyphony Pt. II - Musica Antiqua Vienna, Prague Madrigal Singers, Miroslav Venhoda, Czech Philarmonic Chorus, Josel Veselka - Vinyle 33 tr
  • Harant - Missa Quinis vocibis - Handl-Gallus - Missa super "Elisabethae Impletum Est Tempus" - Prague Madrigalists, Miroslav Venhoda, Musica Antiqua Vienna -
  • Hans Sachs und seine Zeit - Eberhard Kummer, Trio des Clemencic Consort -
  • Motetus - Music at the Time of Notre-Dame in Paris - Visse, Brownless, Mentzel, Mason, Clemencic Consort -
  • Josquin des Prés - Missa "L'homme armé" - Madrigals - Motets - Prague Madrigal Singers & Musica Antiqua, Vienna, Miroslav Venhoda - 33tr
  • Medieval Music at the Prague Royal Court - Musica Antiqua Vienna, Prague Madrigal Singers, Miroslav Venhoda - Vinyle 33 tr
  • Gabrieli - Canzoni et Sonate da sonar - Consort Fontegara -
  • Guillaume Dufay - Mass Se la face ay pale - Jacob Obrecht - Mass Sub tuum praesidium confugimus - Vienna Chamber Choir with Ensemble of Renaissance Instruments, Hans Gillesberger -
  • Carols and Motets for the Nativity of Medieval and Tudor England - Deller Consort, Alfred Deller, Musica Antiqua Vienna - Vinyle 33 tr
  • Christmas Carols & Motets of Medieval Europe - The Deller Consort, Alfred Deller, Musica Antiqua Vienna - Vinyle 33 tr
  • Amar e Trobar - Leidenschaft & mysterium im mittelalter - Ensemble Oni Wytars -
  • Johannes Ockeghem - Requiem - Les Madrigalistes de Prague, Miroslav Venhoda - 33tr
  • Carmina Burana Vol. 1-4 - Clemencic Consort - vinyle 33 tr
  • Troubadours - Clemencic Consort -
  • Dictionnaire des Danses de la Renaissance - Clemencic Consort de Vienne, Ricercare, Lionel Rogg, Canzona Ensemble, Jaye Consort, Ensemble de Cuivres Philip Jones, Harold Lester, Accademia Monteverdiana - vinyle 33 tr
  • Quatre siècles de Danses - vinyle 33 tr
  • Musique italienne des XVIIe et XVIIIe siècles - Œuvres de Cesti, d'India, Benedetto Marcello, Claudio Monteverdi... - Concerto Vocale, Clementic Consort, Les Arts Florissants - 10 disques vinyle 33 tr
  • Guillaume Dufay - Missa Sine Nomine / Missa Ecce ancilla - Clemencic Consort -
  • Carmina Burana - Les plus belles pages - Clemencic Consort - Vinyle 33 tr
  • Dictionnaire des Instruments anciens - Clemencic Consort, Ars Musicae de Barcelone, Ensemble Ricercare, Atrium Musicae, Schola Cantorum de Londres - 3 disques vinyle 33 tr
  • L'Europe musicale au Moyen Âge - France - Angleterre - Espagne - 3 CD
  • Un bal chez Rabelais - Ensemble d'Instruments anciens Harmonia Mundi, Ricercare de Zürich, Ars musicae de Barcelone - 33 tr
  • Benedetto Marcello - Sonates pour flûte -
  • A Celebration of Christmas Carols through the Ages - Deller Consort, Alfred Deller, Musica Antiqua Vienna - 4 CD
  • Resonanzen '96 - Musik aus den Habsburgerlanden - Clemencic Consort -
  • Resonanzen '99 - Bürger - Bauer - Edelmann - Clemencic Consort -
  • Kabbala - Oratorio In het Hebreeuws (1992) - Clemencic Consort - (2009)

Bibliografie

  • Marc Vignal, Larousse de la Musique, p. 340 (1982)

Externe link

  • Webstek René Clemencic en Clemencic Consort
Giuseppe Zanotti Luxury Sneakers

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: René Clemencic by Wikipedia (Historical)


Antoine Busnois


Antoine Busnois


Antoine Busnois (ook gespeld als Busnoys of de Busne) (verm. Busnes, ca. 1430 – Brugge, 6 november 1492) was een Vlaams polyfonist en dichter in de vroege renaissance. Hoewel hij ook geestelijke muziek heeft gecomponeerd zoals motetten, was hij vooral een van de beroemdste 15e-eeuwse componisten van wereldlijke liederen. Na de dood van Guillaume Dufay gold hij als de voornaamste vertegenwoordiger van de Bourgondische School.

Biografie

1430-1449 (jeugd en afkomst)

Hoewel gegevens over zijn vroege jaren voornamelijk op veronderstellingen berusten, gaan geleerden ervan uit dat hij waarschijnlijk in de buurt van Béthune is geboren, wellicht in het gehucht Busnes, waarnaar zijn naam zou verwijzen. Hij kan verwant zijn aan de adellijke familie de Busnes; in het bijzonder aan Philippe de Busnes, kanunnik van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel in Lens. Hij is klaarblijkelijk muzikaal voortreffelijk gevormd, waarschijnlijk aan een kerkkoorschool, ergens in het Noorden van het actuele Frankrijk of in een meer centraal gelegen stad.

1450-1466 (het Franse hof, Bretagne, Tours en Poitiers)

Een aristocratische afkomst zou aan de oorsprong kunnen liggen van zijn vroeg ontstane band met het Franse koninklijke hof: al in de jaren 1450 wordt daar naar hem verwezen in de bronnen. In 1461 componeert Busnois naar aanleiding van de kroning van Lodewijk XI tot koning van Frankrijk de ballade "Resjois toy terre de France".

Bij de muziekwetenschappers stond Busnois vooral bekend als Bourgondische componist. Recenter onderzoek heeft uitgewezen dat deze inschatting enige nuance verdient. Tegenwoordig gaan Busnoiskenners ervan uit dat twee derde van zijn chansons voor 1467 en dus in Frankrijk zijn gecomponeerd. In enkele chansons zinspeelt Busnoys bijvoorbeeld op een zekere Jacqueline d’Hacquelville, vermoedelijk de vrouw van Jean Bocharts of Boucharts, kanselier van het Parijse parlement. Een twaalftal chansons is dan weer opgedragen aan Estiene Petit; een naam die voorkomt aan het hof van de Franse koning.

Het handschrift Paris 9223 bevat een aanwijzing dat Busnois een tijd in Bretagne zou kunnen hebben gewerkt. Van de 15 in dit manuscript vernoemde dichters, waartoe ook Busnois wordt gerekend, zouden enkele in 1458 aan het hof van de Bretoense hertog Arthur III verbleven. Tot op heden kan deze veronderstelling echter niet door archiefmateriaal worden bevestigd.

In 1461 was hij kapelaan in Tours. Dat hij in weerwil van zijn geestelijke loopbaan, niettemin geen vredelievend persoon was, blijkt wel uit het verzoekschrift tot kwijtschelding dat hij in Tours indient, gedateerd op 28 februari 1461, waarin hij erkent met anderen een priester in elkaar te hebben geslagen "tot op het punt waarop die begonnen te bloeden", en wel niet één maar vijf keer. Ofschoon er een banvloek over hem was uitgesproken, was hij zo roekeloos een misdienst te leiden, welke handeling ertoe leidde dat hij werd geëxcommuniceerd. Dat belette paus Pius II niet hem vergeving te schenken en het misdrijf schijnt Busnois' loopbaan niet te hebben geschaad.

Op 7 april 1465 (Palmzondag) begon Busnois' klim in de geestelijke hiërarchie. Op die dag werd hij in de laagste priesterorde verheven. Als "Magister puerorum" aan de kathedraal van Tours werd hij verondersteld het knapenkoor te leiden, voor hun opleiding te zorgen en over hun onberispelijke levenswandel te waken. Hij verhuisde van de kathedraal van Tours naar de collegiale kerk Sint-Maarten waar hij subdiaken werd op 13 april 1465. Johannes Ockeghem was thesaurier van die instelling en de twee componisten schijnen elkaar goed te hebben gekend. Waarschijnlijk besliste het kapittel van de kathedraal Sint-Hilarius-de-Grote van Poitiers op 14 september 1465 Busnois kandidatuur te bespreken voor de betrekking van "Magister puerorum" (maîtrise, zangmeester van de koorknapen) te bespreken. Kort daarop werd de bezitter van het ambt, een zekere Le Begun, afgedankt en Busnois aangesteld. Dat wijst of op de uitmuntende reputatie van Busnois of op de uitoefening van sterke politieke druk. Krachtdadig tilde Busnois het koor op naar een hoger niveau, waarbij hij erop toezag een reeks getalenteerde koorknapen uit de streek aan te trekken. In die periode verspreidde Busnois' reputatie als zangleraar, geleerde en componist zich snel, hoewel hij al even gauw uit Poitiers vertrok als hij gekomen was: op 19 juli 1466 al herstelde het kapittel Le Begun opnieuw in zijn oude ambt. De oorzaak is bekend, maar Busnois had klaarblijkelijk Poitiers verlaten. Busnois verhuisde toen naar Bourgondië.

1467-1477 (Karel de Stoute en Margaretha van York)

In 1 februari 1467 wordt Busnois, samen met Hayne van Ghizeghem en Adrien Basin, vermeld als "chantre-valet de chambre" (zanger en kamerheer, een functionaris), in dienst bij het hof van de hertogen van Bourgondië. Dit ambt bleef hij minstens tot september 1468 vervullen. Kort voor de graaf van Charolais, Karel, zoon van Filips de Goede, op 15 juni de titel van hertog aannam, begon hij voor de hertogen te componeren, aangezien een van Busnois' motetten "In hydraulis" informatie bevat die aangeeft dat Karel toen nog steeds de titel van graaf droeg. Nadat Karel hertog was geworden, bouwde hij al gauw de reputatie op waaraan hij zijn bijnaam, de Stoute, heeft verdiend, met name vanwege de ongenadige en roekeloze militaire ondernemingen die hem een tiental jaar later het leven zouden kosten. Karel was ook een muziekliefhebber en Busnois werd als muzikant door hem ook gewaardeerd en voor zijn diensten beloond. In de zomer van 1469 werd Busnois "chantre". Tussen 1 oktober en 1 november 1470 moet hij zijn benoemd tot "Demi-Chappellain" (een halftijds kapelaan, navenant bezoldigd). Hierdoor was Busnois eindelijk officieel lid van de hertogelijke kapel. Wat Busnois twee jaar lang verhinderd heeft regulier lid van de kapel te worden is niet bekend. Misschien hield zijn functie als kapelaan bij het kasteel van Bergen een deeltijdse verblijfsverplichting in.

Naast zijn taken als zanger en componist, werd van Busnois ook verwacht dat hij de hertog zou vergezellen op zijn militaire tochten, zoals ook Hayne van Ghizeghem dat deed. We weten dat Busnois' kosten voor de aanschaf van uitrusting en bewapening vergoed werden. Tussen juni 1471 en juli 1472 werd Busnois tot priester ("clerc") gewijd. Tussen 13 oktober en 24 november 1472 bereikt hij de rang van kapelaan. Naar aanleiding hiervan heeft Karel de Schone het kapittel van Sint-Silvester in de kasteel bij Bergen op 4 juni 1473 ervan op de hoogte gebracht dat Busnois voortaan van zijn beneficie aldaar afzag. Busnois was ooggetuige van de belegering van Neuss in Duitsland in 1475. In het jaar 1476 dankt de hertog zangers van zijn kapel af. Waarschijnlijk is Busnois daarom de militaire campagne in Lotharingen en de (Slag bij Grandson op 2 maart 1476 gespaard gebleven, evenals de slag bij Murten op 21 juni 1476) en de rampzalige slag bij Nancy waarin Karel het leven liet en de expansie van het Bourgondische rijk voorgoed een halt werd toegeroepen. Vermoedelijk was Busnois toen al in dienst getreden van Margaretha van York, sinds 1468 Karels vrouw.

1477-1482 (Maria van Bourgondië en Maximiliaan I)

Busnois woonde de begrafenis van de hertog bij. Karels kapel werd in 1477 door zijn dochter, Maria van Bourgondië, overgenomen. Na het huwelijk van Maria en Rooms-koning Maximiliaan I, kwam Busnois in contact met diens in opbouw zijnde hofkapel die naderhand zou uitgroeien tot de vermaarde Habsburgse hofkapel waar later ook Heinrich Isaac, Alexander Agricola en Pierre de la Rue deel van zouden uitmaken. Misschien al in 1478, ongetwijfeld vanaf 1479 stond Busnois in dienst van Maximiliaan. Op 6 maart 148 in de ochtend, viel Maria van Bourgondië tijdens een jachtpartij van haar paard. Op 27 maart 1482 overleed zij aan de gevolgen van haar valpartij. Busnois nam op 3 april 1482 aan de begrafenisplechtigheid deel. Minstens tot 1482 bleef Busnois in dienst van het Bourgondisch-Habsburgse hof, maar niets staat vast over wat hij tussen 1482 en 1492, het jaar waarin hij overlijdt, heeft uitgevoerd: na 21 mei 1483 wordt Busnois' naam in de anders vrij volledig bewaarde rekeningen van de koning niet meer aangetroffen.

1482-1492 (Brugge)

Busnoys bezat prebenden in Oost-Voorne en Tholen in Holland, aan de Sint-Gummaruskerk in Lier en in een plaats die in de bronnen vermeld staat als "Vorne" (of "Verne", allicht Veurne in het bisdom Terwaan, misschien in Condé).

Sinds ongeveer 1485 was Busnoys "cantor" van de Sint-Salvatorskerk, nu de kathedraal in Brugge. waar toen ook Jacob Obrecht aan verbonden was. In die jaren was zijn reputatie als componist gegroeid en kende zijn muziek een ruime verspreiding. Busnois verenigde aan de Sint-Salvator de functie van cantor in de beperkte zin, leider van het koor, en die van succentor, die de koorknapen het zingen in discant bijbracht. Ook was hij lid van de "Confraternitas chori" aan de Sint-Salvotor. Saint-Sauveur. Na 6 november 1492 bleef Busnois voor eeuwig zwijgen.

Werken en stijl

Busnois was in zijn tijd een gereputeerd componist, allicht de bekendste musicus in Europa tussen Guillaume Dufay en Johannes Ockeghem.

Busnois schreef sacrale en wereldlijke muziek. Van zijn sacrale muziek zijn overgebleven : twee missen van het cantus firmus-type en acht motetten. Aannemelijk is dat een flink deel van het oeuvre niet bewaard is gebleven. Hij schreef verschillende zettingen van het Maria-antifoon Regina coeli. Stilistisch kan zijn muziek doorgaan voor een compromis tussen de homofone eenvoud van Dufay en Binchois en de doorgecomponeerde, imitatieve stijl van Josquin en Gombert. Busnois past imitatietechnieken toe op beperkte schaal maar op vernuftige wijze, schrijft vlotte en zingbare melodische lijnen en heeft een ontwikkeld gevoel voor sonoriteiten die op een drieklank zijn gegrond, hetgeen vooruitblikt op een 16e-eeuwse muzikale praktijk.

Volgens Pietro Aron kan Busnois de componist zijn geweest van het beroemde lied "L'homme armé", een van de meest wijdverspreide liederen van de Renaissance en meer dan welk ander lied ook gebruikt als cantus firmus voor missen. Of hij nu al dan niet de eerste mis gegrond op het "L'homme armé"-thema gecomponeerd heeft, hij was in elk geval de meest invloedrijke. Obrechts mis sluit bijvoorbeeld nauw aan bij die van Busnois en zelfs Dufays mis op het thema citeert hem rechtstreeks. Op grond van stilistische vergelijking wordt een cyclus van zes in Napels aangetroffen missen die alle uitgaan van dezelfde melodie Busnois toegeschreven.

Busnois schreef voorts chansons; Franse wereldlijke liederen waarop zijn reputatie is gegrondvest. Vormelijk zijn het meestal rondelen, maar er zitten ook enkele bergerettes tussen; vele van deze composities werden populaire liederen en sommige waren vermoedelijk meerstemmige zettingen van verloren gegane eenstemmige volksliederen. Maar misschien schreef Busnois wel zijn eigen teksten voor vrijwel elk lied. Sommige melodieën werden meer dan een generatie na zijn overlijden aangewend als cantus firmus in missen, bijvoorbeeld "Fortuna desperata" (gebruikt door zowel Obrecht als Josquin). Een ongewoon lied is "Terrible dame" dat een antifonale dialoog is, een unicum in het liedrepertoire.

De meeste van Busnois' wereldlijke liederen zijn in het Frans. Er zijn er ook ten minste twee met Italiaanse tekst en een enkele op een Nederlandse tekst. De meeste zijn driestemmig, enkele vierstemmig.

Werken

Missen

  1. Missa L'homme armé;
  2. Missa O crux lignum;
  3. Patrem Vilayge.

Missen die Busnois worden toegeschreven

  1. Missa L'Ardent desir;
  2. Missa L'homme armé (I);
  3. Missa L'homme armé (II);
  4. Missa L'homme armé (III);
  5. Missa L'homme armé (IV);
  6. Missa L'homme armé (V);
  7. Missa L'homme armé (VI) (zes missen uit een Napolitaanse bron, die op grond van stijlvergelijking worden toegeschreven);
  8. Missa sine nomine;
  9. Missa Quant ce viendra.

Motetten en magnificats

  1. Ad coenam agni providi;
  2. Alleluia, verbum caro factum est;
  3. Anima mea liquefacta est / Stirps Jesse;
  4. Anthoni usque limina;
  5. Asperges me (verdwenen);
  6. Conditor alme siderum;
  7. Gaude coelestis domina;
  8. In hydraulis;
  9. Lamentatie op de dood van Guillaume Dufay (waarschijnlijk geschreven in 1474, verdwenen);
  10. Magnificat sexti toni;
  11. Noel, noel;
  12. Regina caeli (I);
  13. Regina caeli (II);
  14. Victimae paschali laudes.

Magnificats en motetten die Busnois worden toegeschreven

  1. Magnificat octavi toni;
  2. Magnificat secundi toni;
  3. Incomprehensibilia / Preter rerum ordinem.

Wereldlijke muziek

Wereldlijke muziek met Nederlands tekstincipit

  1. In myne zynn (uit web.archive.org)

Overige wereldlijke muziek

  1. Acordes moy;
  2. Advegne que advenir pourra;
  3. Amours nous traicte / Je m'en vois;
  4. A qui vens tu tes coquilles;
  5. Au gré de mes iculx;
  6. A une dame;
  7. Au povre par necessité;
  8. A vous, sans autre;
  9. Bel acueil;
  10. Bone chére;
  11. Ce n’est pas moy;
  12. C'est bien maleur;
  13. C'est vous en qui;
  14. Con tutta gentileça;
  15. Corps digne / Dieu quel mariage;
  16. Cy dit benedicite;
  17. En soustenant;
  18. En tous les lieux;
  19. En voyant sa dame;
  20. Esaint-il merci;
  21. Faictes de moy;
  22. Faulx mesdisans;
  23. Fortuna desperata;
  24. (O) Fortune, trop tu es dure;
  25. Ha que ville;
  26. Ja que lui ne;
  27. J'ay mayns de bien;
  28. J'ay pris amours tout au rebours;
  29. Je m'esbaïs de vous;
  30. Je ne demande aultre degré;
  31. Je ne demande lialté;
  32. Je ne puis vivre ainsi;
  33. Joye me fuit;
  34. Laissez dangier;
  35. L'autrier la pieça /En l'ombre du buissonet / Trop suis jonette;
  36. L'autrier que passa;
  37. Le corps s'en va;
  38. Le monde a tel;
  39. Ma damoiselle;
  40. Maintes femmes;
  41. Ma plus qu'assez;
  42. Ma tres souveraine princesse;
  43. M'a vostre cueur;
  44. Mon mignault / Gracieuse, playsant;
  45. Mon seul et sangle souvenir;
  46. On a grant mal / On est bien malade;
  47. Pour entretenir mes amours;
  48. Pucellotte;
  49. Quant j'ay au cueur;
  50. Quant vous me ferez;
  51. Quelque povre homme;
  52. Quelque povre homme;
  53. Resjois toy terre de France / Rex pacificus;
  54. Seule a par moy;
  55. Soudainementmon cueur;
  56. Terrible dame;
  57. Une filleresse / S'il y a compagnion / Vostre amour;
  58. Ung grand povtre homme;
  59. Ung plus que tous;
  60. Vostre beauté / Vous marchez;
  61. Vostre gracieuse acointance.

Wereldlijke werken die soms aan Busnois worden toegeschreven

  1. Amours, amours, amours;
  2. Amours fait moult / Il est de binne heure né /Tant que nostre argent dura;
  3. Cent mile escus;
  4. Et qui la dira;
  5. J'ay bien choisi;
  6. Il sera pour vous canbatu / L'homme armé;
  7. Je ne fay plus;
  8. Je suis venu;
  9. Le serviteur;
  10. Quant ce vendra;
  11. Sans avoir (‚S' amours vous fiu' or 'Malagrota');
  12. Se brief puis.

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Antoine Busnois by Wikipedia (Historical)


Belles heures du duc de Berry


Belles heures du duc de Berry


De Belles heures du duc de Berry (Mooie uren van de hertog van Berry) is een getijdenboek uit de vroege 15e eeuw. Het werd verlucht door de gebroeders Van Limburg tussen 1405 en 1409. Het wordt gerekend tot een van de mooiste getijdenboeken die bewaard zijn gebleven en het is nu eigendom van The Metropolitan Museum of Art, Cloisters Collection, waar het wordt bewaard onder het nummer Acc.No.54.1.1.

Beschrijving

Het handschrift bevat 225 folia in 31 katernen van 238 x 170 mm. Het is gemaakt van zeer fijn kalfsperkament.

Het boek is geschreven in het Latijn, op één sectie na die in het Middelfrans geschreven is. De tekst is geschreven met zwarte inkt in een gotische textura formata. De grootte van het lichaam van de letter, zonder stokken en staarten, bedraagt ca. 4 mm voor de hoofdtekst. De antifonen, verzen, responsen en kapittels zijn in een iets kleinere letter geschreven (ca. 3mm). In de kalender werd de tekst afwisselend in het blauw en het rood geschreven, bijzondere feestdagen of heiligenfeesten werden in goudinkt geschreven. De rubriceringen zijn in het oranjerood, rood, magenta of blauw.

Het tekstblok van de kalender meet 105 x 68 mm en telt 17 lijnen. Op de andere tekstbladzijden meet het tekstblok 132 x 86 mm en heeft het twee kolommen van elk 38 mm breed en 21 lijnen, de centrale marge is 11 mm breed. Alternatief zijn er een aantal onderdelen die naast een miniatuur van 17 lijnen hoog, slechts één kolom bevatten met vier lijnen afwisselend rood en blauw geschreven.

Het manuscript bevat 172 miniaturen, waarvan 94 volblad (17 lijnen hoog, ca. 105 x 86 mm), 54 kolombrede en 24 vignetten.

Geschiedenis

Over de opdrachtgever van het boek kan er weinig twijfel bestaan, in zijn ex libris op folium 1 recto, zegt Jean Flamel: “Les Heures Fist faire. Très Excellent et Puissant Prince Jehan Fils de Roy de France. Duc de Berry Et dauvergne Conte de Poitou destampes De Bouloingne Et dauvergne Flamel”.

De opdrachtgever, Jean de France, duc de Berry, kan ook herkend worden aan zijn wapens, de lelie van het Franse koningshuis in een gekartelde rode boord en aan zijn emblemen, de gewonde zwaan en de beer, die op verschillende plaatsen in het handschrift voorkomen. Zijn motto “le temps venra” is terug te vinden in de linkermarge op de kalenderbladzijde van december.

Les belles heures is een van de werken die we met absolute zekerheid kunnen toewijzen aan een van de boeken in de collectie van de duc de Berry. In een inventaris van 1413, opgesteld door Robinet d'Estampes, wordt het beschreven als:

Item unes belles heures très bien et richement historiées, et au commancement est le kalendrier bien richement escript et historié, et après est historiée la vie et passion de saincte Katherine; et ensuivant sont escriptes les quatre euvangiles et deux oroisons de Nostre Dame; et après commancent les heures de Nostre Dame; et s'ensuivent pluseurs autres heures et oroisons. Et au commancement du second fueillet desdictes heures de Nostre Dame a escript audieritis.

Het tweede folium van de Mariagetijden begint inderdaad met “audieritis” en de beeldcyclus over het leven van Catherina is in geen enkel ander getijdenboek terug te vinden, waaruit we kunnen besluiten dat de vermelding in de inventaris, wel degelijk de belles Heures betreft. Eigenlijk kan men dus zeggen dat Robert d'Estampes het boek zijn naam gegeven heeft.

Na het overlijden van de hertog komt het boek in het bezit van Yolande van Aragón, hertogin van Anjou en echtgenote van Lodewijk II van Anjou die een neef was van de hertog van Berry. Margaret Freeman vertelt hierbij het mooi verhaal, dat Yolande zich het boek liet bezorgen door de testamentaire executeurs van de hertog om het te bekijken en eventueel aan te kopen indien het haar beviel. Het boek werd bezorgd met de boodschap dat het 875 pond tournois (pond van Tours) moest kosten, of wat het Yolande waard was indien het haar beviel. Na lang overwegen en beraad behield Yolande het handschrift en betaalde 300 pond, waarschijnlijk hierin gesteund door haar echtgenoot die de bijzonderste uitvoerder van het testament was.

Na de dood van de hertogin van Anjou in 1443 verdwijnt het boek om slechts terug op te duiken in de 1879 eeuw bij Pierre-Gabriel Bourlier baron d'Ailly die het in 1880 verkoopt aan baron Edmond de Rothschild. Na zijn overlijden komt het boek in het bezit van zijn zoon Maurice Edmond de Rothschild die het in 1954, via de kunsthandelaars Rosenberg and Stiebel, verkoopt aan de Metropolitan Museum of Art, samen met het Getijdenboek van Jeanne d'Evreux voor de som van $ 300,000.

Inhoud

Het handschrift bevat de volgende secties:

  • ff 2rv-13v: Kalender
  • ff 15r-20r: Het leven van de heilige Catherina
  • ff 20v-25v: Lezingen uit de evangelies van Mattheus, Lucas, Marcus en Johannes
  • ff 26v-28v: Gebeden tot de Heilige Maagd
  • ff 30r-65v: De getijden van Onze Lieve Vrouw
  • ff 66r-72v: De zeven boetepsalmen
  • ff 73r-74v: Het leven van Gregorius de Grote
  • ff 75r-77v: Litanie van alle Heiligen
  • ff 80r-83v: De korte kruisgetijden
  • ff 84r-87v: De Kleine getijden van de Heilige Geest
  • ff 88r-91r: De vijftien vreugden van de Heilige Maagd
  • ff 91v-92v: Gebed tot de Drie-eenheid
  • ff 93r-93v: Gebed tot het heilig kruis
  • ff 94r-97v: Het leven van de heilige Bruno
  • ff 99r-121r: Officie van de doden
  • ff 123r-154r: De passiegetijden
  • ff 155r-155v: Gebeden tot de Heilige Geest en de Drie-eenheid (Eigenlijk het begin van de suffragia).
  • ff 156r-157r: De geschiedenis van Heraclius en het kruis van Christus
  • ff157r-182v: Suffragia
  • ff 183r-189v: Het leven van de heilige Hiëronymus van Stridon
  • ff 191r-194v: Het leven van de heremieten Paulus en Antonius
  • ff 195r-210v: Missen voor bijzondere feestdagen
  • ff 211r-212v: Het leven van Johannes de Doper
  • ff 213r-222v: Missen voor bijzondere feestdagen
  • ff-223v-f224v: Gebed voor de reizigers

De beeldverhalen

Zoals uit de lijst blijkt, bevat dit getijdenboek naast de secties die een normaal getijdenboek uitmaken, een aantal vrij uitzonderlijke onderdelen die slechts in weinig andere getijdenboeken voorkomen, onder meer de Franse gebeden, de missen en het gebed voor de reizigers, maar vooral een aantal heiligenlevens die als beeldverhaal worden verteld en uniek zijn voor het middeleeuwse getijdenboek. In de inhoudslijst zijn deze beeldverhalen cursief weergegeven.

Uit onderzoek bleek dat die beeldverhalen initieel niet voorzien waren maar later aan het programma zijn toegevoegd. Dit kan aangetoond worden met een aantal elementen. Vooreerst zijn er de custoden, dit zijn korte teksten onderaan in de marge op het laatste folium in een katern. Ze hernemen het eerste woord of de eerste woorden van het volgende katern en waren bedoeld om fouten bij het inbinden te voorkomen. Op verschillende plaatsen in het handschrift kan men zien dat de oorspronkelijke volgorde die werd aangegeven door deze custoden is onderbroken voor het tussenvoegen van een beeldverhaal, dit is onder meer het geval met het Leven van de heilige Catherina. Op dezelfde manier kan men vaststellen dat het officie van de doden origineel volgde op de korte getijden van de Heilige Geest.

Maar ook de rubricering toont deze tussenvoegingen aan. Het was gebruikelijk in getijdenboeken om op het einde van de tekst van een gebedsstonde, met een rubricering aan te kondigen wat de volgende tekst behelsde. Een voorbeeld daarvan kan men vinden op het einde van de boetepsalmen (f72v), waar men een rubricering terugvindt “letania” (litanie van alle heiligen), maar de litanie begint pas op folium 75 recto en daartussen vindt men een beeldverhaal met het Leven van de heilige Gregorius. Hetzelfde doet zich trouwens nog op een paar andere plaatsen voor.

Volgens de kunsthistorici waren deze toevoegingen het resultaat van de samenspraak tussen de hertog en de kunstenaars, wat op een bijzondere band tussen opdrachtgever en uitvoerders wijst, die in die tijd zeker niet gebruikelijk was. Normaal was de afstand tussen beide partijen behoorlijk groot.

De originele geplande volgorde van het handschrift zag er waarschijnlijk als volgt uit:

  • Kalender
  • Lezingen uit de evangelies van Mattheus, Lucas, Marcus en Johannes
  • Gebeden tot de Heilige Maagd, het Obsecro te (f24v) en O intemerata (f26v)
  • De getijden van Onze Lieve Vrouw
  • De zeven boetepsalmen
  • De litanie van de heiligen
  • De passiegetijden
  • De korte kruisgetijden
  • De korte getijden van de Heilige Geest
  • Officie van de doden
  • Suffragia

Dit is in essentie een vrij normale samenstelling van een getijdenboek en het is in grote lijnen ook de volgorde die we terugvinden in de Très Riches Heures.

Merk op dat de beeldcycli van Heraclius en van Johannes de Doper eindigen met een bladzijde in de originele stijl, met twee tekstkolommen. Dit toont aan dat men op die plaats de verluchting van het onderwerp wou uitbreiden door het tussenvoegen van respectievelijk twee en drie miniaturen. Dit is trouwens ook het geval met de cyclus van Gregorius de Grote, waar men het ontstaan van de litanie illustreert met vier afbeeldingen. De cycli van Catherina, Bruno, Hiëronymus en Paulus en Antonius echter houden geen verband met de gebeden die ervoor of erna kwamen en zijn dus specifiek toegevoegd om een beeldverhaal te kunnen schilderen.

Verluchting

Alle miniaturen uit het handschrift kunnen bekeken worden op de blog The Art of Illumination rond de tentoonstelling van een groot deel van de miniaturen van de Belles Heures, die plaatsvond in The Metropolitan Museum of Art in New York in 2010. Deze tentoonstelling was ook nog zien in het J. Paul Getty Museum in Los Angeles in 2009, in het Valkhof in Nijmegen (in een beperkte versie) in 2005 en in het Louvre in Parijs in 2012. Na de tentoonstelling in het Louvre wordt het boek terug ingebonden.

Artiesten

De Belles heures is het enige handschrift dat volledig door de Gebroeders Limburg werd verlucht. Paul, Herman en Johan waren in dienst van Filips de Stoute en werkten voor hem aan een Bible moralisée, die nu bewaard wordt in de BnF met inventaris nummer FR 166. Toen Filips stierf in 1404 werden ze aangetrokken door zijn broer Jean de Berry. Ze begonnen vrijwel onmiddellijk te werken aan de Belles heures en kregen, zoals hierboven al gezegd, een grote artistieke vrijheid bij het uitvoeren van hun opdracht. De Limburgs waren verantwoordelijk voor alle miniaturen. De tekstverluchting en margeversiering werd door andere kunstenaars uitgevoerd. De kunsthistorici hebben verwoede pogingen gedaan om het werk te personaliseren en de miniaturen toe te wijzen aan Paul, Herman of Johan maar tot op heden is men daar niet in geslaagd, toch niet met een algemene consensus.

Tekstdecoratie

De eerste letter van elke nieuwe paragraaf is versierd. In totaal zijn er meer dan 2000 versierde initialen. Voor belangrijke paragrafen zijn de initialen 2 lijnen (of meer) hoog, in andere gevallen één lijn. Voor de versierde initialen gebruikte men meestal de kleuren rood, wit en blauw op een achtergrond van bladgoud. Het lichaam van de letter werd versierd met arabesken, rinceaux of geometrische patronen, de binnenruimte werd versierd met twijgen en blaadjes.

Als een lijn niet eindigde aan de rand van het tekstblok werd het blanco deel opgevuld met een lijnvuller. Meestal zijn dit gekleurde of gouden banden versierd met allerlei motieven, eveneens in de kleuren wit, blauw en rood. Als er niet voldoende plaats was voor een band, werd de plaats opgevuld met één enkel symbooltje. Bij het einde van een tekst werden daarentegen nooit lijnvullers gebruikt.

Margedecoratie

De meest gebruikte marge bestaat uit een vrij dun dubbel kader dat de miniatuur of de tekst opzij en onderaan omsluit. In de hoeken vormen de lijnen van het kader een Keltische knoop of een boogje. Bovenaan gaat het kader frequent over in een langgerekt draakje. Uit het kader ontspruiten fijne ranken in S-vormige krullen die het ganse blad omkaderen en gouden of wit, rood of blauw gekleurde klimop blaadjes.

De marge decoratie van de eerste bladzijde van de Mariagetijden, folium 30 recto, is uniek in het ganse handschrift (zie de afbeelding bovenaan het artikel). Deze boord bestaat uit acanthus ranken op een ondergrond van ultramarijn. Tussen de ranken zien we musicerende engelen, profeten, beertjes en zwanen. Het geheel doet zeer Italiaans aan. De bijzondere versiering van deze pagina is begrijpelijk als men bedenkt dat dit de openingsbladzijde van het handschrift was (na de kalender) in de origineel geplande versie. Later kwam het Catherina verhaal ervoor.

Een tweede randdecoratie die minder voorkomt, bestaat uit een relatief brede band met weefpatronen of florale versiering, die de miniatuur of tekst opzij en onderaan omsluiten. Ook hier wordt de marge afgewerkt met wijnranken met blauwe, rode en gouden klimop blaadjes aan ranken die ontspruiten uit de verticale uiteindes van de banden.

Miniaturen

Bij de miniaturen kunnen we ruwweg genomen drie types onderscheiden.

  • Landschappelijke miniaturen: miniaturen waarin het landschap een belangrijke rol speelt. De gebroeders van Limburg proberen in dit type miniaturen, door het gebruik van een hoge horizon en figuren en voorwerpen waarvan de grootte is aangepast aan de afstand, diepte te creëren in het beeld. Deze miniaturen tonen dikwijls meerdere scènes tegelijkertijd. Een mooi voorbeeld van dit type kan men vinden op f191v: De heilige Antonius die op zoek is naar de kluis van Paulus. Let op de letterlijk rode zee. De grootte van de bomen vooraan is niet erg gelukt, maar de horizon ontbreekt hier volledig.
  • Miniaturen in een interieur. Soms wordt het interieur in twee delen verdeeld om twee verschillende scènes af te beelden. Voorbeelden hiervan kan men vinden op f187v: de heilige Hiëronymus bij het vertalen van de Bijbel en op f59v: de moord op de onnozele kinderen.
  • Miniaturen waar de afgebeelde personages het belangrijkst zijn en waar landschaps- of interieurelementen slechts een secundaire rol spelen. De details van het interieur of het landschap worden opgeofferd om meer nadruk te leggen op de personen die worden afgebeeld. Een miniatuur van dit type vindt men op f16r: de heilige Catherina in discussie met de geleerden van de keizer.

Het gebruikte type is afhankelijk van het te verluchten onderwerp en de drie types komen doorheen het ganse handschrift voor, ze zijn blijkbaar ook niet gebonden aan de productiefase waarin de miniatuur geschilderd werd. Het spreekt vanzelf dat dit geen strikte scheiding is, men kan miniaturen terugvinden die de drie types combineren, bijvoorbeeld f189r: de dood van Hiëronymus.

Stijlkenmerken

Vooraleer de gebroeders van Limburg aan de Belles heures begonnen hebben ze nog drie miniaturen afgewerkt in de Très belles heures de Notre-Dame, dit werk kenden ze dus en was waarschijnlijk tijdens het werk aan de Belles heures voor hen toegankelijk. De Très belles heures de Notre-Dame gemaakt door onder meer de Meester van het parement van Narbonne stond zonder twijfel model voor een aantal miniaturen in de Belles heures. De gevangenneming van Christus (f123v), de geseling (f132r) en de kruisdraging (f138v) zijn duidelijk verwant met de gelijknamige taferelen in de Très belles heures de Notre-Dame en op het Parament van Narbonne. Maar merkwaardig genoeg zijn ook de gelijknamige miniaturen in de Bible moralisée van Philips de Stoute, waar ze voordien aan werkten hiermee verwant dus blijkbaar kenden de broers de Très belles heures de Notre-Dame voor ze voor de duc de Berry werkten, waarschijnlijk via hun oom Jan Maelwael. Het model voor de Bijbel waar de broers aan werkten was een gelijknamige Bijbel gemaakt voor Jan II van Frankrijk tussen 1349 en 1352 en Jan Maelwael zou aan de tweede campagne van de verluchting van dit werk hebben meegewerkt.

De invloed van de Italiaanse kunst van het trecento is ook duidelijk herkenbaar in het werk van de gebroeders van Limburg. Een zeer bekend voorbeeld hiervan is de miniatuur van de Opdracht in de tempel in de Très riches heures die zeer herkenbaar verwijst naar het fresco van Taddeo Gaddi in de capella Baroncelli van de Sante Croce in Firenze. Maar ook de Visitatie en de Vlucht naar Egypte in de mariagetijden zijn qua ontwerp duidelijk schatplichtig aan de fresco’s van Giotto in de Capella degli Scrovegni in Padua.

Als de Limburg broers het Vlaamse realisme vertegenwoordigen, kan dit niet gezegd worden van het landschap dat zij gebruiken. In tegenstelling met hun tijdegenoot de Boucicaut-meester evolueren zij niet naar een landschap dat probeert het perspectief vanuit een gezichtspunt weer te geven. Integendeel, bij de gebroeders van Limburg heeft men dikwijls verschillende gezichtspunten op hetzelfde landschap, wat hen toelaat verschillende verhalen te vertellen in één miniatuur. Mooie voorbeelden hiervan zijn te vinden in de Paulus-Antonius cyclus. Dit landschapstype zullen ze trouwens verder zetten in de Très riches heures.

Men ziet in het handschrift ook duidelijk een evolutie in het vakmanschap van de verluchters. De Catherina cyclus, het laatste onderdeel dat werd verlucht, is duidelijk een van de best uitgevoerde en ontworpen verhalen van alle cycli in het handschrift, de miniaturen staan niet los van elkaar maar vertellen een samenhangend verhaal, wat men ook terug kan vinden in het ontwerp van de afbeeldingen. Niettemin zijn ook in de vroege stadia van de verluchting miniaturen te vinden die kwalitatief zeer hoogstaand zijn zoals de bewening van Christus op f149v en de prachtige vlucht naar Egypte op f63r. Alleszins tonen ze met dit werk hun artistiek kunnen op gebied van compositie, schildertechniek en de weergave van sfeer en emoties.

Verluchtingsprogramma

De kalender

De kalenderbladzijden zijn versierd met bovenaan een vierlobbig medaillon met een voorstelling passend bij de maand en onderaan een vierlobbig medaillon met het teken van de dierenriem van de maand. Januari en december hebben een margedecoratie van het tweede type, de andere maanden zijn versierd met marges van het eerste type. Men vindt de volgende voorstellingen terug:

  • f2r: januari: een jongeman en een oude man rug tegen rug gezeten
  • f3r: februari: een man die zich warmt aan een haardvuur
  • f4r: maart: het onderhoud van de wijnstokken
  • f5r: april: een man ruikend aan een bloem
  • f6r: mei: de valkenjacht
  • f7r: juni: het hooien
  • f8r: juli: de graanoogst
  • f9r: augustus: het dorsen van het graan
  • f10r: september: het persen van de druiven
  • f11r: oktober: het zaaien
  • f12r: het voeden van de varkens met eikels
  • f13r: het slachten van het varken

De Mariagetijden

De cyclus gebruikt voor de verluchting van de Mariagetijden is de traditionele Vlaamse cyclus:

  • f30r: metten, annunciatie
  • f42v: lauden, visitatie
  • f48v: priem, de geboorte van Christus
  • f52r: terts, de aankondiging aan de herders
  • f54v: sext, de aanbidding der wijzen
  • f57r: none, de opdracht van Jezus in de tempel
  • f59v: vespers, de moord op de onschuldige kinderen
  • f63r: completen, de vlucht naar Egypte

Bijzonder is de toevoeging op f41r van een kleine miniatuur (een kolom breed en halve bladhoogte) van de heiligen Ambrosius en Agustinus ter inleiding van de kantiek “Te Deum”, die aan hen wordt toegeschreven.

Het katern met de Mariagetijden was waarschijnlijk het eerste van het handschrift dat verlucht werd. Husband zegt hierover dat het lijkt of de gebroeders van Limburg alle mogelijkheden van compositie en verhalende structuren hebben uitgeprobeerd, van statisch en beschouwend in de annunciatie over de harmonische eenvoud in de vlucht naar Egypte naar de verhalende structuur van de kindermoord.

De boetepsalmen

Alle miniaturen in deze sectie zijn een halve kolom groot. Ze stellen scènes uit het leven van David voor.

  • f66r: psalm 6: Een engel vernietigd de vijanden van David
  • f66v: psalm 31: David offert een gouden relikwiehouder aan God
  • f67v: psalm 37: De afbeelding is een woordelijk voorstelling van de tekst van de psalm: “… want uw pijlen zijn in mij gevestigd …”.
  • f68v: psalm 50: David wordt de les gelezen door de profeet Nathan
  • f70r: psalm 101: David verbergt zich in een grot voor Saul en bidt tot God
  • f71v: psalm 129: David en een tweede persoon bidden tot god vanuit een grot, op het voorplan zien we een slapende man met een sleutel.
  • f72r: psalm 142: David vlucht voor Absolom

De passiegetijden

De passiegetijden zijn zeer rijkelijk verlucht. Voor de metten zijn er drie volblad miniaturen gebruikt en voor elk van de andere gebedsstonden twee. Dit is een zeer rijkelijke verluchting in vergelijking met de Mariagetijden. Dit is hoogst ongebruikelijk, de Mariagetijden zijn het sine qua non van een getijdenboek en altijd het meest uitbundig verluchte onderdeel.

In de passiegetijden vinden we de volgende afbeeldingen:

  • f123r: Metten: Jezus in gebed in de olijfhof.
f123v: De gevangenneming van Christus.
f124r: Jezus voor Kaifas.
  • f131v: Lauden: De bespotting van Christus.
f132r: De geseling van Christus.
  • f135v: Priem: Christus voor Pilatus.
f136r:Pilatus stelt voor om Christus vrij te laten, maar het volk kiest Barabbas.
  • f138r: Terts: Pilatus wast zijn handen om de schuld aan Jezus dood te ontkennen.
f138v: De kruisdraging.
  • f141v: Sext: Christus wordt aan het kruis genageld.
f142r:Christus wordt gelaafd met een spons gedrenkt in azijn.
  • f145r: None: De zijde van Christus wordt doorstoken met een lans.
145v: Christus sterft aan het kruis, een bijzondere miniatuur omdat de kunstenaar het verduisteren van de zon poogt weer te geven.
  • f149r: Vespers: De kruisafname.
f149v: De bewening van Christus.
  • f152r: Completen: De graflegging.
f152v: De soldaten van de Romeinse wacht slapend bij het graf van Christus.

De beeldverhalen

Catherina

Het verhaal van Catherina gaat terug op de Legenda Aurea van Jacopo de Voragine. De gebruikte teksten gaan ook terug op dit werk. Catherina was de dochter van koning Costus en koningin Sabinella. Ze was zeer intelligent en briljant opgevoed in de zeven vrije kunsten. Keizer Maxentius vaardigt een wet uit die iedereen verplicht de afgodsbeelden te aanbidden. Hierop gaat Catherina naar de keizer om hem op zijn fout te wijzen en hem de ware God van de christenen te openbaren. Als de keizer het in de discussie die ontstaat, moet afleggen tegen Catherina, roept hij 50 van de beste geleerden uit zijn rijk aan het hof om de discussie met Catherina voort te zetten. Tot zijn ontzetting worden zijn geleerden door Catherina overtuigd en bekeren ze zich tot het christendom. De keizer laat ze alle vijftig verbranden, maar hun haar en hun kleren bleven miraculeus ongedeerd. De keizer wil Catherina dan tot tweede vrouw nemen, maar ze weigert omdat zij de bruid van Christus wil zijn. De keizer laat Catherina daarop met schorpioenen geselen en in een duistere kerker opsluiten zonder voedsel of drank en gaat zelf op reis. In de kerker krijgt ze het bezoek van de keizerin en Porphyrius, die er getuige van zijn dat Catherina door de engelen verzorgd wordt. De beide vrouwen hebben een lang gesprek en de keizerin en Porphyrius bekeren zich tot het christendom. Als de keizer van zijn reis terug is laat hij Catherina de keuze, de marteldood sterven of zijn vrouw worden, uiteraard kiest Catherina voor de marteldood. Hij laat een rad bouwen met vier wielen, bezet met zagen en punten, waarvan twee wielen in de ene richting draaien en de andere twee in de tegenovergestelde richting. Met dit foltertuig wil hij Catherina laten verscheuren, maar die bidt tot Christus en die stuurt een engel om het rad te breken, waarbij vierduizend heidenen het leven laten. De keizerin die dit vanuit het paleis ziet gebeuren is nu helemaal overtuigd en scheldt de keizer uit voor zijn wreedheid, waarop die zijn vrouw laat martelen en onthoofden. Porphyrius, het hoofd van de keizerlijke wacht, heeft medelijden en begraaft het lijk van de keizerin. De volgende dag bekent Porphyrius aan de keizer dat ook hij christen geworden is samen met zijn soldaten en de keizer laat ze allen onthoofden. Ook Catherina wordt voor de ultieme keuze gesteld, blijft volharden en wordt op haar beurt onthoofd. De engelen namen haar lichaam mee naar de berg Sianï waar het begraven werd.

  • f15r: Catherina in haar studievertrek
  • f15v: Catherina weigert om de afgodbeelden te aanbidden, op die manier ingaande tegen het uitdrukkelijke bevel van keizer Maxentius die naar zijn raadgevers kijkt.
  • f16r: Catherina weet de geleerden van Maxentius te overtuigen, die zich daarop bekeren. Maxentius veroordeelt hen tot de vuurdood, waarbij God uit de hemel toekijkt.
  • f16v: Catherina wordt in de gevangenis geworpen
  • f17r: Catherina wordt aan een zuil vastgebonden om haar te geselen. Deze miniatuur zou volgens de Legenda Aurea voor de vorige moeten komen, Catherina werd eerst gegeseld met schorpioenen en daarna opgesloten in de kerker.
  • f17v: Keizerin Faustina gaat Catherina bezoeken in de gevangenis. Daarbij is ze getuige van de verzorging van Catherina door engelen, waarop zij zich bekeert.
  • f18r: De keizer kijkt toe hoe zijn vrouw onthoofd wordt omwille van haar bekering. Ook deze miniatuur zit op de verkeerde plaats, Faustina bekent pas haar bekering na de vernietiging van het rad.
  • f18v: Engelen vernietigen het rad waarop Catherina moest ter dood gebracht worden. Op de miniatuur ziet men maar twee wielen in plaats van de vier die in de Lgenda Aurea vermeld worden.
  • f19r: De keizer kijkt toe bij de terechtstelling van Porphyrius, de kapitein van de keizerlijke wacht, die Faustina begraven had en zich ook tot het christendom had bekeerd.
  • f19v: Catherina wordt onthoofd op bevel van Maxentius
  • f20r: Engelen brengen het stoffelijk overschot van Catherina naar de top van de berg Sinaï. Pelgrims zijn al op weg om bij haar relieken te bidden!

Gregorius de Grote

Ook dit verhaal komt uit de Legenda Aurea. Als in 590 de pest uitbrak in Rome was een van de eerste slachtoffers paus Pelagius II. Hij werd opgevolgd door Gregorius, die op de dag van zijn verkiezing een preek hield, waarin hij het volk van Rome opriep voor een processie en het bidden van de litanie, maar de plaag bleef voortduren. Dan organiseerde Gregorius een processie door de straten van Rome, waarbij de beeltenis van Maria werd meegedragen. Toen ze aankwamen bij het mausoleum van Hadrianus verscheen bovenaan de burcht de aartsengel Michaël die zijn zwaard in de schede stak, ten teken dat de straf van God voorbij was. Sindsdien noemde men het mausoleum de Engelenburcht.

  • f73r: Gregorius de Grote, geïnspireerd door de Heilige Geest in de vorm van een duif, predikend voor een menigte van leken en geestelijken. Op de voorgrond ligt een slachtoffer van de pest.
  • f73v: Gregorius leidt een processie uit de poorten van Rome; ook hier ziet men een stervend slachtoffer van de epidemie.
  • f74r: Het einde van de epidemie, met de aartsengel Michaël die het straffende zwaard wegsteekt. Op de voorgrond worden nog slachtoffers begraven.
  • f74v: Een processie van flagellanten

Bruno

De legende vertelt dat Diocres, kanunnik en professor aan de Sorbonne en bekend als een rechtschapen en devoot man, tijdens het lezen van het dodenofficie plots rechtveerde en uitschreeuwde dat hij door God was geoordeeld en verdoemd. Daarna viel hij terug neer en bleek inderdaad goed en wel dood. Sommige verhalen vertellen dat dit tot driemaal toe gebeurde. Bruno een leerling van Diocres, besloot daarop om zich terug te trekken als kluizenaar.

De werkelijkheid is een stuk prozaïscher. Bruno die gedurende ongeveer 20 jaar de kapittelschool van de kathedraal van Reims had geleid ging in confrontatie met de nieuw benoemde aartsbisschop van Reims, Manassès I de Gournay, die hij beschuldigde van simonie op het Concilie van Clermont in 1076. Manassès de Gourmay was benoemd en werd gesteund door Filips I van Frankrijk. Volledig gedesillusioneerd besloot Bruno dan om zich terug te trekken uit de wereld. Zijn oud-leerling en vriend, Hugo van Grenoble, brengt hem in 1084 naar de vallei van de Chartreuse waar hij de eerste vestiging van de kartuizers zal oprichten.

  • f94r: De geleerde professor aan de Sorbonne Raymond Diocres gezeten achter een lessenaar met rondom hem zijn studenten die nota’s nemen of zaken bespreken.
  • f94v: De dodenmis van Diocres
  • f95r: Bij de begrafenis van Diocres herhaalt zich hetzelfde proces, Diocres komt recht en schreeuwt dat hij veroordeeld is.
  • f95v: Bruno verlaat Parijs. Hij staat buiten de stadspoort en toont aan zijn volgelingen de kluizenaars in een grot, als voorafbeelding van het leven dat ze zullen gaan leiden.
  • f96r: Bisschop Hugues de Châteauneuf van Grenoble heeft een visioen over Bruno en zijn zes volgelingen die eerstdaags zullen komen, waarbij hen ziet als zeven sterren.
  • f96v: Bisschop Hugues ontvangt Bruno en zijn gezellen en zegt dat hij hen zal begeleiden naar de plaats waar zij hun klooster kunnen stichten.
  • f97r: Bruno en zijn gezellen gaan binnen in La Grande Chartreuse.
  • f97v: Het klooster van La Grande Chartreuse

Heraclius en het heilig kruis

Heraclius was van 5 oktober 610 tot 11 februari 641 de Oost-Romeinse, of beter gezegd Byzantijnse keizer. Hij was een van de belangrijkste Byzantijnse heersers en kan tegelijkertijd als laatste heerser van de late oudheid en eerste keizer van het Midden-Byzantijnse Rijk worden beschouwd. De door hem gestichte dynastie zou tot het jaar 711 regeren.

In 602 vielen de troepen van Khusro II Damascus en Jeruzalem aan en veroverden de relikwieën van het Heilige Kruis. In 622 onderneemt Heraclius een veldtocht tegen de perzen en in 629 worden bij een vredesverdrag alle bezette gebieden en het Heilig Kruis teruggeven (het terugbrengen van het Kruis is nog altijd een hoogdag voor de Orthodoxe Kerk).

Heraclius of Herakleios brengt het Heilig kruis terug naar Jeruzalem en de Legenda Aurea vertelt dat hij bij het binnenrijden van de stad op zijn paard wordt tegengehouden door een engel die hem zegt dat Christus op een ezeltje de stad binnenreed. Heraclius legt dan zijn statiegewaden af en gaat deemoedig te voet met het Heilig kruis de stad in.

  • f156r: Heraclius komt aan in Jeruzalem met het heilig kruis, gezeten in een praalwagen. Deze afbeelding was gebaseerd op een medaille in de collectie van Jean de Berry. De poorten van de stad sluiten zich bij het naderen van de keizer.
  • f156v: Heraclius draagt het kruis op zijn schouders door de stadspoort.
  • f157r: Heraclius met een aantal personen uit zijn hofhouding(?) in gebed voor het met juwelen versierde Heilige Kruis. Deze miniatuur die ontegensprekelijk deel uitmaakt van de Heraclius cyclus heeft twee tekst kolommen zoals in de oorspronkelijke bladindeling van het handschrift. Merk op dat het kruis zo groot werd dat een uitstulping van de miniatuur in de bovenrand noodzakelijk was en daarbij werd het draakje in de margeversiering onthoofd.

Hiëronymus van Stridon

Dit verhaal is met twaalf miniaturen het grootste van de tussengevoegde beeldverhalen. Het vertelt het leven van Hiëronymus, weerom gebaseerd op de Legenda Aurea. Het verhaal wijkt sterk af van de historische feiten, zie het artikel Hiëronymus van Stridon.

De Legenda Aurea vertelt dat Hiëronymus als kind al studeerde in Rome en het Latijn, het Grieks en het Hebreeuws beheerste. Hij bestudeerde de klassieke schrijvers en filosofen zoals Tullius en Plato, maar krijgt een droom waarin hij daarvoor wordt gestraft (gegeseld) en belooft om zich voortaan nog uitsluitend met de heilige boeken bezig te houden. Als hij 29 is, wordt hij priester gewijd en aangesteld tot kardinaal. Jaloerse medebroeders verwisselen zijn habijt met een jurk waarmee hij bij de metten de kerk inkomt. In Constantinopel bezoekt hij Gregorius van Nazianze en trekt daarna als kluizenaar voor vier jaar de woestijn in waar hij door de duivel bekoord wordt (zie folio 186r). Hierna vestigt hij zich in een klooster in Bethlehem, waar op een avond een manke leeuw hem komt opzoeken. Hiëronymus geneest de leeuw door een doorn uit zijn voetzool te halen en de leeuw blijft bij hem en begeleid de ezel die dagelijks brandhout uit het bos gaat halen. Maar op een dag valt de leeuw in slaap en voorbijtrekkende kooplui nemen de ezel mee, vanaf die dag neemt de leeuw het werk van de ezel over. Enige tijd later kom er een karavaan voorbij en de leeuw herkent de ezel en gaat briesend achter de kooplui aan die bescherming zoeken in het klooster. Daarna vermeldt de Middelnederlandse vertaling dat Hiëronymus van paus Damasius de opdracht krijgt om de gebeden van de kerk te ordenen ( te “ordenieren”), maar wat hier bedoeld wordt is de vertaling van de Bijbel naar het Latijn de zogenaamde Vulgaat. Hiëronymus voelt zijn einde naderen en laat een graf maken naast de kribbe waarin Jezus zou gelegen hebben. Hij sterft als hij “96 jaar en zes maand oud was” (waarschijnlijk is hij ca. 73 jaar geworden).

  • f183r: Hiëronymus die de klassieke filosofen bestudeert. Hiëronymus is als monnik gekleed op de vloer gezeten en luistert met andere studenten naar de uitleg van de leraar.
  • f183v: Hiëronymus heeft een droom waarin hij door God veroordeeld wordt voor het bestuderen van de heidense auteurs en hij wordt door engelen gegeseld. Als hij wakker wordt zijn de littekens van de geseling nog te zien.
  • f184r: Hiëronymus wordt door de paus als kardinaal aangesteld.
  • f184v: Hiëronymus komt de kerk in voor de metten in vrouwenkleding
  • f185r: Hiëronymus verlaat Constantinopel en neemt afscheid van Gregorius van Nazianze.
  • f185v: Hiëronymus bezoekt het Heilig graf. Het graf wordt hier voorgesteld met de slapende soldaten zoals in de passiegetijden.
  • f186r: Hiëronymus wordt bekoord door dansende meisjes. Dit is waarschijnlijk een referentie naar de bekoringen die hij moest doorstaan bij zijn verblijf in de woestijn.
  • f186v: Hiëronymus verwijdert de doorn uit de poot van de leeuw die naar zijn klooster gekomen was voor hulp.
  • f187r: De leeuw vindt de ezel terug die door kooplieden was gestolen. Het ganse verhaal van de ezel wordt in één miniatuur verteld.
  • f187v: Hiëronymus bij het vertalen van de Bijbel
  • f189r: De dood van Hiëronymus, in de achtergrond zien we hoe hij door engelen naar de hemel wordt gebracht.
  • f189v: De begrafenis van Hiëronymus met zieken die genezen worden

Paulus en Antonius

Ook de verluchting en het verhaal van Paulus de heremiet en Antonius van Egypte zijn gebaseerd op de Legenda Aurea. Hieronder vindt u een korte samenvatting uit een Middelnederlandse versie van 1483.

De Legenda Aurea vertelt het verhaal van het vertrek van Paulus naar de woestijn iets meer expliciet dan wat de schilders hebben afgebeeld op f191r maar de essentie van het verhaal is hetzelfde: een christelijke jongeman wordt vastgebonden en tot seks gedwongen, hij bijt zijn tong af en spuwt die in het gezicht van het meisje. Het verhaal gaat verder met Antonius die aankomt in de woestijn en op zoek gaat naar Paulus. Hij wordt eerst de weg gewezen door een centaur. Daarna komt hij een sater met een geitenlichaam tegen die hem verklaart dat hij een afgod is in de wouden, maar uiteindelijk wordt hij bij Paulus gebracht door een wolf. Na enige aarzeling laat Paulus hem in zijn kluis en even later brengt een raaf een brood dat tweemaal zo groot was als de portie die normalerwijze dagelijks werd gebracht. Ze nuttigen de maaltijd en dan gaat Antonius naar zijn eigen cel, maar hij ziet hoe engelen de ziel van Paulus naar de hemel voeren. Hij gaat terug om Paulus te begraven en wordt daarbij geholpen door twee leeuwen die de kuil graven. Antonius ruilt zijn kluis voor een graftombe en het verhaal gaat verder met de talloze bekoringen van Antonius. Het vertelt onder meer dat hij aangevallen wordt door “duvelen in menigerhande gelikenissen van wilden beesten”. De Leganda Aurea gaat nog een hele tijd verder en allerlei uitspraken van Antonius worden te berde gebracht met onder andere de veroordeling van de Arianen. Uiteindelijk neemt hij afscheid van zijn broeders en sterft 105 jaar oud.

  • f191r: Paulus is getuige van de bekoring van een christelijke jongeman door een vrouw. Zij gaat met haar hand onder zijn tuniek en hij bijt een stuk van zijn tong af en spuwt het in haar gezicht. Dit voorval zet Paulus ertoe aan zich terug te trekken als kluizenaar in de wildernis.
  • f191v: Antonius is op zoek naar de kluis van Paulus (let op de “rode” zee).
  • f192r: Antonius wordt de weg gewezen door een sater die wordt voorgesteld als een centaur maar met de hoeven en de beharing van een geit.
  • f192v: Paulus en Antonius worden gevoed door een duif (de Heilige Geest), in de tekst is het een raaf die hen brood brengt. In de miniatuur lijkt het brood een hostie te zijn.
  • f193r: De ziel van Paulus wordt door engelen naar de hemel gebracht
  • f193v: Antonius begraaft het lichaam van Paulus en wordt daarbij geholpen door een paar leeuwen.
  • f194r: De bekoring van Antonius wordt hier afgebeeld als Antonius die, liggend in een graf, wordt aangevallen door wilde dieren en een duivel.
  • f194v: De dood van de heilige Antonius

Johannes de Doper

  • f211r: Johannes in de wildernis met het Lam Gods met twee andere onbekende personen.
  • f211v: Het doopsel van Christus door Johannes de Doper in de Jordaan
  • f212r: Johannes wordt onthoofd: Salomé had aan Herodes het hoofd gevraagd als beloning voor haar dans, ze staat trouwens toe te kijken.
  • f212v: Salome presenteert het hoofd van Johannes op het banket dat Herodes houdt. Iedereen schrikt, maar Herodias steekt het hoofd met een mes.

Diversen

Diverse gebeden

Suffragia

Missen

Giuseppe Zanotti Luxury Sneakers

Externe link

  • Les Belles Heures de Jean de France, duc de Berry (Metropolitan Museum of Art)

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Belles heures du duc de Berry by Wikipedia (Historical)